Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1781/GM, 21 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1781/GM

betreft: [klager] datum: 21 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.H. Zuketto, advocaat te Maastricht, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de gevangenis Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 juli 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klagers raadsman mr. M.M.H. Zuketto, gehoord door mr. Chr.M. Aarts en J.G.J. de Boer, voorzitter respectievelijk lid van de
beroepscommissie, bijgestaan door R. Kokee, secretaris.
Klager heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. De inrichtingsarts verbonden aan de gevangenis Veenhuizen is zonder bericht van verhindering niet ter zitting te verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 4 april 2006, betreft het versneld afbouwen van Alprazolam en Diazepam.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de medicatie die hem jarenlang (ook in detentie) is voorgeschreven zonder enige vorm van overleg en zonder dat sprake is van een geleidelijke afbouw wordt
gestaakt. Klager is niet gezien of gehoord door de inrichtingsarts. Klager gebruikte viermaal daags Alprazolam 0,5 mg en éénmaal daags Diazepam 10 mg. Tijdens het intakegesprek op 24 maart 2006 heeft klager aangegeven mee te willen werken aan het
afbouwen van deze medicatie onder de voorwaarde dat het afbouwen niet te snel zou plaatsvinden, in verband met het hoger beroep van klagers strafzaak en de stress die dit voor klager oplevert. In deze zaak van de Hells Angels Nomads is levenslang
geëist. De dag na het intakegesprek is de medicatie echter direct gestopt. De gegevens over de medicatieverstrekking in het medisch dossier zijn niet juist. In het daarop gevolgde gesprek heeft de inrichtingsarts klager respectloos bejegend. Klager
kreeg niet de kans om zijn probleem uit te leggen. De inrichtingsarts gaf aan dat klager zich maar had neer te leggen bij het medicatiebeleid van de inrichting. Klager heeft hierdoor zeer grote lichamelijke en psychische klachten. Het is juist dat
klager het door de inrichtingsarts voorgestelde medicijn tegen afkickverschijnselen dipiperon heeft geweigerd. Klager is overgeplaatst vanuit de p.i. Grave naar de gevangenis Veenhuizen. In de p.i. Grave heeft de medische dienst hem de betreffende
medicijnen gewoon voorgeschreven.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. De inrichtingsarts heeft twee keer een gesprek met klager afgebroken. Op 31 maart 2006 heeft de
inrichtingsarts
klager gesproken over afbouwperikelen. Klager gaf nadrukkelijk aan dat hij een speciaal geval was in verband met zijn lidmaatschap van de Nomads. Aan klager is dipiperon voorgesteld maar dit heeft hij geweigerd. Op 4 en 13 april 2006 is klager gezien
in
verband met puistjes. De inrichtingsarts wilde met klager niet spreken over zijn strafzaak. Ook in andere contacten legt klager de nadruk op zijn lidmaatschap van de Nomads. Het lijkt erop of hij hiermee wil imponeren en intimideren. Het staat een
gezonde en normale arts-patiënt relatie in de weg.

3. De beoordeling
Uit de stukken waaronder het medisch dossier van klager en de ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat klager binnenkwam in de inrichting met éénmaal daags Diazepam 10 mg en viermaal daags Alprazolam (Xanax) 0,5 mg. Diazepam en Alprazolam zijn
benzodiazepinen. De handreiking benzodiazepinen van 2 mei 2002 van de medisch adviseur aan de inrichtingsartsen van de penitentiaire inrichtingen gaat uit van een gefaseerde afbouw van benzodiazepinen. Na eventuele omzetting naar een langwerkende
benzodiazepine is het afbouwschema: 5 mg per 10 dagen. Een ander afbouwschema gaat uit van een afbouw van 25% per week gedurende drie weken en de volgende twee weken 12,5% per week. Ter zitting van de beroepscommissie is door de raadsman van klager
gesteld dat de medicatie van klager daags na het intakegesprek van 24 maart 2006 is gestopt. Van een geleidelijke afbouw is derhalve in het geheel geen sprake. Nu de inrichtingsarts (zonder bericht van verhindering) niet ter zitting is verschenen, gaat
de beroepscommissie, nu dit niet is weersproken, van de juistheid van deze stelling uit. Doch ook indien zou worden uitgegaan van de gegevens uit het medische dossier – de einddatum van de verstrekking van Diazepam en Alprazolam is hierin gesteld op 27
maart respectievelijk 1 april 2006 – wordt afgeweken van vorenbedoeld afbouwschema. Voor dit afwijkende afbouwschema wordt door de inrichtingsarts geen medische onderbouwing gegeven. Het afbouwen van Diazepam en Alprazolam in afwijking van voormelde
handreiking benzodiazepinen zonder deugdelijke verklaring, moet als in strijd met de medische standaard worden beschouwd. Uit de stukken is voorts niet gebleken dat overleg tussen de medische dienst van de gevangenis Veenhuizen en de medische dienst
van
de p.i. Grave heeft plaatsgevonden. Nu ter zitting is gebleken dat de p.i Grave aan klager wel de betreffende medicatie heeft voorgeschreven, had het op de weg gelegen van de inrichtingsarts hierover contact op te nemen met de p.i. Grave. De
beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts onzorgvuldig is en kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 10,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de gevangenis Veenhuizen toekomende tegemoetkoming op € 10,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en drs. M.F. van Brederode-Zwart, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven