Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1796/GM, 21 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1796/GM

betreft: [klager] datum: 21 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 juli 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klager en de inrichtingsarts verbonden aan voormelde gevangenis zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te worden gehoord. Klager heeft afgezien van de
mogelijkheid
om te worden gehoord. De inrichtingsarts heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 8 april 2006, betreft het niet (direct) verstrekken van gazen voor een operatiewond.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. De medische dienst heeft klager beloofd voor gazen te zorgen in verband met een operatie. Dit deden ze niet als gevolg waarvan het wondvocht bleef lopen. De bewering van de verpleegkundige dat er op
vrijdag
7 april 2006 geen gazen beschikbaar waren is niet juist. De volgende dag heeft het afdelingshoofd gaas bij de medische dienst gehaald. Dit gaas was wel steriel.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. De verpleegkundige van de medische dienst is verantwoordelijk voor de zorg van een post operatieve wond. Klager is geopereerd op 4 april 2006. Op vrijdag 7 april 2006 heeft klager verzocht om
gazen die op dezelfde dag bij de apotheek zijn besteld. Op 10 april 2006 zijn de absorberende gazen geleverd en aan de afdeling waar klager verblijft afgegeven. De medische dienst is afhankelijk van toelevering en heeft niet laks gereageerd. De
medische
dienst neemt zonder uitzondering het werk serieus. Het afdelingshoofd heeft op zaterdag 8 april 2006 onsteriele gazen bij de medische dienst gehaald. Dit zou nooit een verpleegkundige interventie zijn geweest.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager op 4 april 2006 is geopereerd en op 7 april 2006 op aanwijzing van het ziekenhuis de medische dienst heeft verzocht om gazen voor de verzorging van de operatiewond. Klagers klacht richt zich tegen het feit dat deze
(steriele) gazen eerst besteld moesten worden en hij hier drie dagen op heeft moeten wachten. De beroepscommissie is van oordeel dat het een taak is van de medische dienst er voor zorg te dragen voor acute situaties altijd voldoende steriele gazen in
voorraad te hebben. In de gegeven omstandigheden had de medische dienst overigens voorbereid kunnen zijn op het verzoek van klager om steriele gazen, nu hij enkele dagen daarvoor is geopereerd en er kennelijk, in ieder geval door het ziekenhuis, met
klager is gesproken over het verstrekken van gazen. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de medische dienst onzorgvuldig is en kan worden aangemerkt als in strijd met de in
artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu het niet verstrekken van gazen op vrijdag 7 april 2006 geen ernstige nadelige gevolgen voor klager heeft gehad en aan hem op zaterdag 8 april 2006 alsnog gazen, zij
het
niet steriel van aard, door het afdelingshoofd zijn verstrekt, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en drs. M.F. van Brederode-Zwart, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven