Nummer: 06/1611/JB
Betreft: [klager] datum: 8 november 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1989], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 16 mei 2006 van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2006, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager en [...], juridisch medewerker van de afdeling Individuele Jeugdzaken van het Ministerie van
Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de behandelinrichting Den Engh te Den Dolder ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is onder toezicht gesteld van de gezinsvoogdij-instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant te Eindhoven.
Met toepassing van artikel 261Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak d.d. 26 april 2006 deze gezinsvoogdij-instelling gemachtigd tot uithuisplaatsing van klager tot uiterlijk 24 mei 2006. Bij beschikking van 24
mei 2006 van de rechtbank Breda is de machtiging tot uithuisplaatsing in een j.j.i. verlengd tot 16 september 2006.
Klager verbleef in de j.j.i. Den Hey-Acker te Breda.
Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor een normaal beveiligde behandelafdeling van de j.j.i. Den Engh te Den Dolder. Op 22 mei 2006 is hij geplaatst op de normaal beveiligde behandelafdeling van de j.j.i. Den Engh.
3. De standpunten
Uit telefonische informatie blijkt dat de raadsman van klager, mr. M.R.J. Schönfeld, niet ter zitting zal verschijnen.
Klager heeft het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager wilde graag naar een vakinternaat gaan, maar kon in verband met een te laag IQ daar niet geplaatst worden. Klager heeft hiervoor in de j.j.i. Den Hey
Acker verbleven en vervolgens is hij, zonder dat er met hem overlegd is, in de j.j.i. Den Engh geplaatst. Op 9 september 2006 zal zijn voogd verlenging van de uithuisplaatsing aanvragen. Klager heeft het niet naar zijn zin in Den Engh. Het is hier geen
opvoeden, maar opsluiten. Klager zit hier nu al vier maanden en hij heeft nog steeds geen opleiding gevolgd. Klager wilde liever naar de j.j.i. Rentray, omdat hij daar een diploma kan halen. Klager verblijft op een OTS groep. Een aantal jongens wil
niet
meewerken aan de behandeling. Doordat er onlangs in Den Engh een zelfmoord heeft plaatsgevonden is klagers moeder erg ongerust. Zij wil dat hij wordt overgeplaatst.
De selectiefunctionaris heeft de beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing tot plaatsing is geschied op basis van het indicatiebesluit, waarin klager voor plaatsing op een normaal beveiligde behandelafdeling wordt aangemeld, en een geldige machtiging plaatsing in een j.j.i. Op 27 april 2006 heeft het Openbaar
Ministerie van het arrondissementsparket Breda een veelplegersverklaring afgegeven. In het indicatiebesluit wordt verzocht om plaatsing in de veelplegersgroep van de j.j.i. Den Engh.
Klager verblijft op een groep voor jongens met LVG problematiek. Er is gesproken met de orthopedagoge van Den Engh, mevrouw D., die berichtte dat het goed gaat met klager en dat in een later stadium gekozen wordt voor een opleiding. De problematiek van
klager sluit aan bij de groep waar hij verblijft.
De groepsopvoeder de heer L. licht toe dat klager vanmorgen les heeft gekregen op een heftruck en dat hij een EHBO-cursus gaat volgen. Elke groep in Den Engh kent eerst een gewenningsperiode en pas daarna wordt begonnen met een opleiding. Klager is
goed
in houtbewerking. Klager wil graag timmerman worden.
4. De beoordeling
Klager verblijft in een gesloten normaal beveiligde behandelinrichting op grond van een machtiging van de kinderrechter tot uithuisplaatsing die geldig is tot 16 september 2006. Gelet op bij de stukken gevoegde multidisciplinaire rapportages, de
overige
stukken en het behandelde ter zitting, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk kan worden genoemd.
Indien klager specifieke voorkeur heeft voor plaatsing in een andere inrichting kan hij conform het bepaalde in artikel 19 Bjj een verzoek daartoe indienen bij de selectiefunctionaris.
Bij haar overwegingen heeft de beroepscommissie meegewogen dat klager beroep heeft ingesteld toen hij net in de j.j.i. Den Engh was geplaatst en dat thans gestart wordt met het volgen van een opleiding.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, mr. D.A.N. Bartels en drs. B. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 8 november 2006
secretaris voorzitter