Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2411/GV, 6 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2411/GV

betreft: [klager] datum: 6 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 15 september 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft aangevoerd dat haar verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft zij als volgt toegelicht. Dit is de derde keer dat klaagster een aanvraag heeft ingediend voor algemeen verlof. Alle aanvragen
zijn tot nu toe afgewezen. Klaagster vindt dat je mensen een tweede kans moet geven. De laatste tijd heeft klaagster erg aan zichzelf gewerkt en is ze veranderd in goede zin. Dit is na te vragen op de afdeling waar zij verblijft. De vluchtpoging kan
klaagster niet ongedaan maken, maar ze zou graag een tweede kans willen om zich te bewijzen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klaagster is ontvlucht tijdens deze detentie. Zij heeft toen zij ontvlucht was drie roofovervallen gepleegd en heeft daarbij een slachtoffer meerdere malen gestoken. Daarbij is een
Risc
afgenomen in het kader van het programma terugdringen recidive (TR). Klaagster weigert de daaruit voortvloeiende interventies. Dat betekent dat haar geen vrijheden worden verleend tijdens haar detentie.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis voor vrouwen Ter Peel te Sevenum heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De politie Schalkhaar heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd ten aanzien van het verlofadres. Hierdoor kan ervan uit
worden gegaan dat de politie geen bezwaar heeft tegen het opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens diefstal, diefstal met geweld en afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 december 2006. Aansluitend dient zij eventueel een subsidiaire
hechtenis van 4 dagen en aansluitend eventueel 8 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klaagsters derde verlofaanvraag. Zij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klaagster zich van 15 september 2004 tot 17 september 2004 heeft onttrokken aan haar detentie en in die periode ernstige strafbare feiten heeft gepleegd waarvoor zij veroordeeld is. Daarnaast blijkt uit de rapportage
van de inrichting dat klaagster weigert deel te nemen aan behandeling in het kader van TR. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een dusdanige contra-indicatie vormen voor verlofverlening dat deze een afwijzing van klaagsters
verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting
(van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 6 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven