Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2485/GV, 3 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2485/GV

betreft: [klager] datum: 3 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.B.W.G. Beutener, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 september 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Het is onjuist dat klager gedurende zijn voorlopige hechtenis, ingaande september 2005, niet is
teruggekeerd van verleend algemeen verlof. Uit de rapportage van Tactus, d.d. 28 december 2005, blijkt dat klager zich open en coöperatief opstelt en een duidelijke hulpvraag heeft. Klager heeft zich in het kader van deze hulpvraag en op advies van de
hulpverlening aangemeld voor de VBA, waar hij inmiddels geruime tijd verblijft. Een en ander blijkt eveneens uit de brief van ontwenningscentrum De Wending d.d. 14 april 2006 en een psychodiagnostische screening d.d. 19 juli 2006. Klager is al geruime
tijd doende om een omslag in zijn leven te maken en verlof past in dit hulpverleningstraject. Het verlof zal door Tactus te Deventer kunnen worden begeleid. De politie merkt ten aanzien van het verlofadres op dat op dit adres zich regelmatig personen
ophouden die met politie en justitie in aanraking komen. De politie zal doelen op klagers stiefvader en stiefbroer. Ook deze heren lijken een omslag in hun leven te maken.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld voor overtreding van artikel 311, eerste lid, onder van 5, van het Wetboek van Strafrecht. Aansluitend moet hij nog een aantal Terwee, Lex Mulder, principale en subsidiaire hechtenissen ondergaan. Zijn einddatum is 3 augustus
2007.
Binnen de huidige detentie is klager niet teruggekeerd van een verleend algemeen verlof op 28 april 2005. Op 27 september 2005 is hij opnieuw ingesloten. Klager heeft problemen op het gebied van drugsgebruik. Vanaf 4 juni 2006 heeft klager aantoonbaar
geen drugs gebruikt. De inrichting waar klager verblijft onthoudt zich van advies. Klager draait gedragsmatig redelijk mee. Gelet op de opgelegde straf, behoort klager tot de doelgroep voor het traject Terugdringen Recidive (TR). Op het moment van de
verlofaanvraag is klager wel aangemeld voor de TR, maar is er nog geen Risc afgenomen. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie, dat 23 pagina’s telt, blijkt dat klager voortdurend recidiveert. Het Openbaar Ministerie is positief ten aanzien van de
verlofverlening. De politie merkt ten aanzien van het verlofadres op dat dit een woning betreft waar regelmatig personen verblijven die reeds op een negatieve manier met justitie in aanraking zijn geweest. Gezien de negatieve ervaringen die de politie
Deventer heeft met klager en het feit dat hij zich niet houdt aan zijn afspraken is er een gerede kans dat klager na zijn verlof niet zal terugkeren in de inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zuthpen heeft niet geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het algemeen verlof van klager.
De politie heeft desgevraagd negatief geadviseerd op klagers verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager is momenteel preventief gehecht in afwachting van de behandeling van zijn strafzaak door de Hoge Raad.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Op dit moment is er nog geen Risc afgenomen, maar uit het Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt wel van recidive. Gelet daarop moet de vrees voor recidive vooralsnog reëel worden geacht. Daarnaast beschikt klager volgens de politie niet over een
aanvaardbaar verlofadres. Niet weersproken is dat klager, in 2005, niet is teruggekeerd van een hem verleend verlof.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden forse contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van de advocaat-generaal, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve
kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a, b en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr.
733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 3 november 2006.

secretaris voorzitter

Naar boven