Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2450/GB, 20 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2450/GB

betreft: [klager] datum: 20 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 augustus 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door een tolk in de Franse taal, op 3 november 2006 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot verlenging van klagers verblijf als afgestrafte in de extra beveiligde inrichting (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught.

2. De feiten
Klager is sedert 1 september 2005 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vier en een half jaar met aftrek wegens diefstal met geweld en afpersing, welke straf is ingegaan op 24 maart 2006. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op
of
omstreeks 7 augustus 2008.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de beslissing zijn verblijf in de EBI te verlengen als volgt toegelicht. Hij is in de EBI geplaatst omdat hij van plan zou zijn om te ontsnappen, maar dit is nooit zijn intentie geweest. Het is enkel een idee van
bepaalde politieagenten. Er zijn geen bewijzen. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier en een half jaar en daarvan resteert nog maar twintig maanden. Hij zou wel gek zijn om zoiets te ondernemen.
Klager zal binnenkort in België het restant van zijn gevangenisstraf gaan uitzitten. Ook om die reden ligt het niet voor de hand dat klager een poging tot ontsnapping in Nederland zou ondernemen. Het verblijf in de EBI valt klager heel zwaar. Klager
heeft de beslissing van de selectiefunctionaris ontvangen in het Nederlands. De beslissing is niet voor klager in het Frans vertaald. In de beslissing wordt gerefereerd aan gebeurtenissen die in 1995 in Frankrijk hebben plaatsgevonden en waarvan klager
is vrijgesproken. Deze gebeurtenissen worden aangevoerd om aan te tonen dat klager (vlucht)gevaarlijk is. Klager wil uit de EBI en de detentie in een gewone situatie ondergaan.

3.2. In het rapport van het GRIP d.d. 10 maart 2006 wordt door de rapporteur vermeld dat op 17 februari 2006 informatie is ontvangen dat er een ernstig vermoeden was dat klager voorbereidingen aan het treffen was om te ontvluchten. Die informatie
is
ter toetsing voorgelegd aan de Landelijk officier van justitie. Deze heeft zijn bevindingen in een ambtsbericht vervat, inhoudende dat uit de informatie kan worden afgeleid dat er een zeer ernstig vermoeden van ontvluchting is. Er moet zeer ernstig
rekening worden gehouden met de omstandigheid dat klager daarbij hulp van buitenaf zal ontvangen, waarbij extreem (vuurwapen)geweld niet zal worden geschuwd. Om die reden is er sprake van een hoog veiligheidsrisico. Mede gelet op het advies van de
Landelijk officier van justitie is het aan te bevelen klager te plaatsen in een zeer goed beveiligde inrichting met een regime dat zodanig is dat een ononderbroken tenuitvoerlegging van zijn detentie gegarandeerd blijft. Geadviseerd wordt voorts om de
nodige maatregelen te treffen en hem te plaatsen in een inrichting waar de controle op de contacten met de buitenwereld op deugdelijke wijze kan worden uitgevoerd. In overweging wordt gegeven klager in de EBI te plaatsen.

3.3. De officier van justitie bij het landelijk parket heeft op 22 maart 2006 schriftelijk bericht dat hem informatie bekend is geworden met betrekking tot klager. Uit die informatie kan worden afgeleid dat er sprake is van zeer ernstig vermoeden
van
ontvluchting. De informatie is gecontroleerd en wordt als actueel, concreet en betrouwbaar beoordeeld. Over de herkomst van de informatie kan om zwaarwegende redenen verder geen mededeling worden gedaan. Mede gelet op een eerdere rapportage inzake het
vluchtgevaar van het GRIP omtrent klager lijkt het dienstig dat zodanige (plaatsings)maatregelen worden getroffen dat een ononderbroken en veilige voortzetting van de detentie wordt gewaarborgd.

3.4. In het selectievoorstel van de directeur van de EBI is aangegeven dat informatie van de Franse autoriteiten aangeeft dat klager behoort tot een crimineel netwerk dat zich bezig heeft gehouden met het overvallen van geld- en waardetransporten.
Bij deze overvallen werden zware wapens en explosieven gebruikt. In Nederland is klager veroordeeld wegens een gewapende overval. Na het plegen van het delict heeft hij Nederland willen ontvluchten. Dit resulteerde in een wilde achtervolging. Nadat de
vluchtauto crashte werd een burger tot stoppen gemaand en onder bedreiging van een vuurwapen zijn auto afgenomen. De achtervolging eindigde in België waar klager met behulp van een Apache helicopter werd aangehouden en gearresteerd. Uit deze actie
blijkt zowel het vluchtgevaar, het vuurwapengevaar als het gewelddadig karakter. Klager is recent in de EBI geplaatst. Gelet op al het voorgaande en het feit dat klager schijnbaar makkelijk de beschikking kan hebben over mens en middelen om op
gewelddadige wijze te ontkomen en het feit dat twee mededaders nog vrij rondlopen, wordt geadviseerd om de EBI-status van klager te verlengen.

3.5. De selectiefunctionaris, die klager op 10 augustus 2006 in de EBI heeft gesproken in het kader van het voorstel tot verlenging van klagers verblijf in de EBI, heeft het volgende bericht.
Klager acht een verlenging van zijn verblijf niet nodig. De gegeven informatie met betrekking tot zijn vluchtgevaarlijkheid is onjuist. De informatie, die hem maakt tot een gevaarlijke crimineel, zou zeer oude informatie zijn. Hij voert aan dat hij de
Nederlandse taal niet begrijpt of leest en stelt de vraag hoe hij dan hulp van buitenaf zou moeten regelen. Klager stelt dat hij over een paar maanden naar België gaat om zijn straf uit te zitten. Hij zou een week geleden bevestiging vanuit België
hebben ontvangen, waarin bevestigd wordt dat België de executie van zijn straf wil overnemen. Navraag bij het bureau internationale rechtshulp van het Ministerie van Justitie leerde dat daar van een WOTS-regeling nog niets bekend is.

3.6. De selectiefunctionaris heeft bericht dat uit de beschikbare informatie is gebleken dat klager moet worden gekwalificeerd als vluchtgevaarlijk. Hij is sinds september 2005 geplaatst in de p.i. Breda. Kort na binnenkomst bleek klagers bijzondere
belangstelling voor de beveiligingsmaatregelen. Op 21 oktober 2005 was er sprake van informatie, waaruit bleek dat hij voornemens was te ontvluchten met hulp van buiten. Daartoe zouden vrienden van hem met een zwaar voertuig bij de buitenmuur komen om
vervolgens met ladders en voldoende bescherming tegen prikkeldraad over de muur te klimmen. Vervolgens zou de deur van de kerk worden geramd tijdens de kerkdienst, waarbij klager aanwezig zou zijn. Klager zou via vrienden ook de beschikking hebben over
zware wapens. Uit informatie van de inrichting is inmiddels gebleken dat op deze wijze inderdaad getracht zou kunnen worden om klager te bevrijden.Vervolgens is klager op 27 oktober 2005 overgeplaatst naar de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht. Uit
aanvullend onderzoek bleek dat klager verdacht werd van het plegen van ernstige delicten waarbij sprake was van grof geweld, dat tevens gericht was op voorkoming van arrestatie door de politie. Klager ontvluchtte naar België. Een tweetal mededaders
bevindt zich nog in vrijheid. Uit de beschikbare informatie bleek voorts dat klager deel uit maakt van een criminele groepering, die zich bezig zou hebben gehouden met overvallen op geldtransporten in Frankrijk. Daarbij zouden zware vuurwapens en
explosieven zijn gebruikt. Klager wordt als gevaarlijk omschreven. Mede dankzij contacten met een Belgische vuurwapenhandelaar kunnen klager en de leden van zijn groepering mogelijk beschikken over zware vuurwapens. Klager was diverse malen in België
gedetineerd wegens ernstige delictplegingen. Op 17 februari 2006 was er wederom sprake van betrouwbare informatie, waaruit bleek dat klager de nodige voorbereidingen aan het treffen was om te ontvluchten. In dit verband diende ernstig rekening te
worden
gehouden met het feit dat klager bij de invulling van zijn ontvluchtingsvoornemens hulp van buitenaf zou ontvangen, waarbij extreem (vuurwapen)geweld niet zou worden geschuwd. Gebleken is dat klager en zijn mededaders, waarvan er twee zich nog in
vrijheid bevinden, het gebruik van grof geweld niet uit de weg gaan. Inmiddels is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier en een half jaar wegens ernstige delictplegingen. Een eventuele ontvluchting van klager zou leiden tot
maatschappelijke
onrust en tot een ernstig geschokte rechtsorde. De adviescommissie EBI adviseerde om klager over te plaatsen naar de EBI en daartoe is door de selectiefunctionaris beslist bij brief van 24 maart 2006. Klager is op 27 maart 2006 in de EBI geplaatst. De
noodzaak tot handhaving van klager in de EBI was laatstelijk aan de orde in de vergadering van de adviescommissie EBI op 24 augustus 2006. Sprake was van een advies van de directeur van de EBI van 10 augustus 2006 aan de selectiefunctionaris. Gelet op
de beschikbare informatie heeft de adviescommissie EBI geadviseerd om klager te handhaven in de EBI.

4. De beoordeling
4.1. De EBI Nieuw Vosseveld is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, kunnen in de extra beveiligde inrichting gedetineerden worden
geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. De beroepscommissie overweegt het volgende.
Klager heeft in 2005 een gewapende roofoverval gepleegd en is op gewelddadige wijze, waarbij gedreigd is met een vuurwapen, ontvlucht naar België. Na zijn aanhouding is hij geplaatst in de p.i. Breda, waar in oktober 2005 informatie is ontvangen dat
klager met geweld en met hulp van buiten - twee van zijn mededaders zijn ontkomen - van plan was om te ontvluchten. Hij is vervolgens overgeplaatst naar de locatie Dordtse Poorten, waar in februari 2006 wederom informatie is ontvangen dat hij
voorbereidingen aan het treffen was om met geweld en met hulp van buiten te ontvluchten.
De beroepscommissie overweegt dat uit hetgeen door de selectiefunctionaris, de Landelijk officier van justitie en het GRIP naar voren is gebracht, volgt dat er een ernstig vermoeden van ontvluchting is, waarbij er rekening mee moet worden gehouden dat
klager daarbij hulp van buitenaf zal ontvangen en waarbij extreem (vuurwapen)geweld niet zal worden geschuwd. Bij een eventuele ontvluchting vormt klager tevens een onaanvaardbaar risico in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten. De
beroepscommissie concludeert dat nog steeds voldaan wordt aan de eis van artikel 6, aanhef en onder a., van de Regeling en komt, gelet op het vorenstaande, tot het oordeel dat de beslissing klagers verblijf in de EBI te verlengen, bij afweging van alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven