Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2075/GA, 20 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2075/GA

betreft: [klager] datum: 20 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 28 juli 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, is [...], unit-directeur van de p.i. Rijnmond gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het- buiten aanwezigheid van klager - openen van geprivilegieerde post.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het onderhavige geval wordt niet betwist dat de geprivilegieerde post van klager is geopend. Wel in het geding is dat dit een beslissing van de
directeur zou zijn. Zoals de memorie van toelichting aangeeft, heeft de wetgever niet de bedoeling gehad de term “beslissing” gelijk te stellen aan “elk handelen of nalaten van een ambtenaar of medewerker”. De term “beslissing” strekt ertoe beklag
slechts mogelijk te maken tegen de uitkomst van besluitvorming door de ter zake bevoegde functionaris en niet tegen elke handeling die in een penitentiaire setting wordt verricht. De klacht van klager heeft zich in ruimere zin niet gericht tegen een
beslissing van de directie of tegen de genomen maatregelen ter verdere voorkoming (het betrof hier foutief handelen van de censuuradministratie), maar in engere zin tegen het enkelvoudige feit dat zijn geprivilegieerde post buiten zijn aanwezigheid was
geopend. Er is in dit geval enkel sprake geweest van een handeling zonder een overweging, dus is er geen sprake van een weloverwogen beslissing die als beslissing van de directeur valt aan te merken.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 36, tweede lid van de Pbw is de directeur bevoegd om geprivilegeerde post te openen, maar slechts in aanwezigheid van de betrokken gedetineerde. Dit is een bevoegdheid die de wet specifiek heeft toegekend aan de directeur. Deze
bevoegdheid is in het onderhavige geval uitgeoefend namens de directeur door het personeel. Het openen van geprivilegieerde post buiten aanwezigheid van klager is derhalve een namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste
lid,
Pbw. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C. Kelk en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 20 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven