Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2217/GA, 20 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2217/GA

betreft: [klager] datum: 20 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 augustus 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Utrecht te Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, is klager gehoord.

De directeur van het h.v.b./ISD Utrecht is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van een aantal voorwerpen na een celontruiming.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Nadat klager volgens de directeur te laat was teruggekeerd van een aan hem verleend verlof, is zijn cel ontruimd. Klager is daarop overgeplaatst naar het
h.v.b. Arnhem-Zuid. Daar heeft hij een aantal persoonlijke bezittingen, afkomstig uit het h.v.b./ISD Utrecht, ontvangen. Klager stelt dat hij, na ontvangst daarvan, een aantal voorwerpen miste. Er was ook een ketting vermist die niet op het
ontruimingsverslag stond, maar die later toch is teruggevonden. Klager heeft ten aanzien van een aantal voorwerpen die niet teruggevonden zijn en die ook niet allemaal op het ontruimingsverslag stonden, een schadevergoeding ontvangen van € 125,=. De
spullen die klager nu nog mist, staan niet op het ontruimingsverslag. Het gaat om een paar schoenen, 3 t-shirts, een leren jas, een horloge en een vogelkooi met een vogel.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is voldoende aannemelijk geworden dat het ontruimingsverslag in deze niet maatgevend kan zijn. Zo is er bijvoorbeeld een ketting van klager teruggevonden die niet vermeld was op het
ontruimingsverslag
terwijl aan klager een schadevergoeding is betaald terzake de vermissing van een aantal voorwerpen die eveneens niet op het ontruimingsverslag stond. Het voorgaande maakt voldoende aannemelijk dat klager daadwerkelijk de door hem genoemde voorwerpen in
de inrichting voorhanden heeft gehad, maar dat hij deze na zijn overplaatsing niet heeft ontvangen. De vermissing van die goederen kan daarom aan de directeur van het h.v.b./ISD Utrecht worden toegerekend. Gelet daarop kan de uitspraak van de
beklagrechter niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op
€ 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C. Kelk en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 20 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven