Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2000/TA en 06/2022/TA, 16 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2000/TA en 06/2022/TA

betreft: [klager] datum: 16 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk

het hoofd van het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht of de inrichting),

en van [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 augustus 2006 van de beklagcommissie bij Veldzicht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 september 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], afdelingshoofd en [...], coördinerend sociotherapeut.

Na de zitting hebben klager en Veldzicht nader schriftelijk gereageerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de opgelegde schadevergoeding van € 109,98 voor de vermissing van spelletjes uit de bibliotheek;
b. de verplichting om naar het Dagactiviteiten centrum (DAC) te gaan;
c. het niet krijgen van afdelingsregels en huisregels;
d. het niet uitgesloten worden van klagers kamer;
e. de separatie op 29 september 2005 en cameratoezicht;
f. het niet doorgaan van bezoek en beperking telefooncontact;
g. controle op klagers brieven, postcensuur en het strippen van klagers kamer;
h. kopiëren van klagers brieven;
i. de inbeslagname van de post van klagers raadsman, de beklagcommissie en de RSJ;
j. de lange duur van de opgelegde maatregelen;
k. het luchten in een luchtkooi.

De beklagcommissie heeft het beklag met betrekking tot onderdeel a. en h. gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Met betrekking tot onderdeel a. is aan klager geen tegemoetkoming toegekend en met betrekking tot
onderdeel h. is een tegemoetkoming van € 5,= toegekend.
De beklagcommissie heeft het beklag met betrekking tot de onderdelen e., f., g., i. en j. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard met betrekking tot de onderdelen b. en d. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De
beklagcommissie heeft met betrekking tot onderdeel c. geen uitspraak gedaan op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft over deze zaken overleg gehad met zijn raadsman. Zijn raadsman kon niet ter zitting aanwezig zijn.
Met betrekking tot onderdeel a:
Klager is het niet eens met de uitspraak van de beklagcommissie. Omdat de schadevergoeding door de inrichting van zijn rekening is afgeschreven had klager geen geld meer om zijn verplichtingen met een deurwaarder na te komen. Klager heeft toen een
boete
gekregen. Klager wenst een schadetoekenning van € 250,=. Klager had de inrichting niet van zijn financiële situatie op de hoogte gesteld.
Met betrekking tot de onderdelen b en c:
Deze klacht betreft niet zozeer de keuze waar klager voor gesteld werd, maar de vraag of een afdelingsregel mag afwijken van de Huisregels van Veldzicht. Klager heeft een jaar lang geen huisregels ontvangen, ondanks dat hij herhaaldelijk daarom
verzocht
heeft. Maandelijks werd dit in het overleg van de patiëntenraad met de directeur aan de orde gesteld. Veertien dagen na de uitspraak van de beklagcommissie heeft klager de afdelingsregels ontvangen. Nu zijn alle regels beschikbaar op de afdeling.
Met betrekking tot onderdeel d:
Het is vorig jaar een paar keer voorgekomen dat het personeel klager vergat uit te sluiten. Klager kon vervolgens het personeel bellen om dit te melden. Volgens het personeel belde klager te laat, waardoor klager niet meer op tijd was voor de arbeid.
Klager wenst een vergoeding van € 50,=.
Met betrekking tot onderdeel e:
Op 29 september 2005 was klager rustig en aanspreekbaar. Klagers gemoedstoestand was voor een ieder in te schatten in tegenstelling tot wat de inrichting beweert. Cameratoezicht was niet noodzakelijk.
Met betrekking tot onderdeel f:
Tijdens zijn kamerplaatsing mocht klager geen bezoek ontvangen. Volgens klager is hem nooit een ander bezoekmoment aangeboden. Klager heeft drie weken geen bezoek gehad en pas na 14 oktober 2005 mocht hij weer bezoek ontvangen. De kamerplaatsing is
niet
op 11 oktober 2005 beëindigd, maar op 14 oktober 2005. Het staat fout in de Wettelijke Aantekeningen (WA).
Met betrekking tot onderdeel g en h.:
Klager maakt bezwaar dat zijn inbeslaggenomen post is gelezen. Dat is een inbreuk op zijn privacy. Ook zijn er kopieën van klagers brieven gemaakt. Volgens klager was het strippen van zijn kamer niet nodig. De inrichting had immers de mobiele telefoon
al gevonden.
Met betrekking tot onderdeel i.:
Het personeel heeft ook de post zoals genoemd in artikel 36 Bvt gelezen en dat is in strijd met de wet.
Met betrekking tot onderdeel j.:
De kamerplaatsing heeft veel te lang geduurd. De afzondering op cel heeft tot 14 oktober 2005 geduurd.

Met betrekking tot onderdeel k.:
Klager moest luchten in een kooi. Voor het luchten op de patio is dezelfde personele bezetting nodig.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a:
Het bedrag ad € 109,98 moet nog op klagers rekening worden teruggestort. De inrichting is niet op de hoogte van klagers financiële situatie. Klager weigert inzicht te geven in zijn betalingsregelingen. De inrichting kan niets controleren. Voor
raadpleging van het Bureau Kredietregistratie is toestemming van klager nodig.
Met betrekking tot onderdeel b. en c.:
De Huisregels en de afdelingsregels lagen ter inzage op de afdeling. Er zijn nieuwe afdelingsregels opgesteld en die moesten eerst beoordeeld worden door de juridisch medewerker van Veldzicht.
Met betrekking tot onderdeel d.:
Het kan incidenteel voorkomen dat men vergeet een patiënt uit te sluiten. De afspraak is dat de patiënt dan zo snel mogelijk belt. Indien iemand door toedoen van het personeel te laat wordt uitgesloten, kan hij nog wel deelnemen aan de arbeid. Als een
patiënt echter zelf te laat belt is dat zijn eigen schuld. Dit onderwerp is met de hele afdeling besproken. Klager heeft zelf de verantwoordelijkheid om te bellen, als hij niet is uitgesloten, en klager was daarvan op de hoogte.
Met betrekking tot onderdeel e.:
In overleg met de dienstdoend psychiater is een inschatting gemaakt van de gemoedstoestand van klager. De psychiater achtte cameratoezicht noodzakelijk ter bescherming van klagers lichamelijke en/of geestelijke toestand.
Met betrekking tot onderdeel f.:
De inrichting zal nagaan welke beperkingen op het terrein van het telefoneren en bezoek in de periode van 1 oktober tot 14 oktober 2005 ten aanzien van klager van kracht waren en dit schriftelijk aan de beroepscommissie berichten.
Met betrekking tot onderdeel g.:
Twee mensen met geheimhoudingsplicht hebben klagers post onderzocht.
Met betrekking tot onderdeel i.:
Bij het onderzoek van alle uit klagers kamer gehaalde goederen, is de geprivilegieerde post verzameld in een aparte doos, welke inhoud steeds na afloop van een dag(deel) uitzoekwerk, aan klager ongelezen is terug gegeven. Gezien het feit dat niet
terstond en langdurig enkele medewerkers vrijgemaakt konden worden voor dergelijke uitgebreide onderzoekswerkzaamheden, is volgens de inrichting sprake geweest van onverwijlde teruggave. Bedoelde documenten zijn alle binnen twee weken aan klager
geretourneerd. De geprivilegieerde post is nooit op inhoud gecontroleerd, alleen de enveloppen zijn op contrabande onderzocht. Dit onderzoek heeft tijd gekost; klager heeft zo spoedig mogelijk de geprivilegieerde post teruggekregen.
Met betrekking tot onderdeel k.:
In principe vindt het luchten plaats op de patio. Wegens personeelsgebrek was dit echter niet mogelijk.

Bij schrijven van 21 september 2006 heeft Veldzicht een nadere toelichting opgesteld. De kamerplaatsing is, zoals klager aangaf, beëindigd op 14 oktober 2005 en niet zoals in de WA is vermeld op 11 oktober 2005. De inrichting zal zorgdragen voor een
correctie in de WA. Klager is hier inmiddels van op de hoogte gebracht.
Omstreeks middernacht van 29 op 30 september 2005 werd klager bellend met een mobiele telefoon aangetroffen op zijn kamer. Klager is toen op 30 september 2005 gesepareerd en de telefoon en oplader zijn in beslag genomen. Tijdens de zoektocht naar de
SIM-kaart trof het personeel andere belastende informatie aan, die verder moest worden uitgezocht, o.a. mogelijke contacten met de pers. Op 1 oktober 2005 is klager teruggekeerd op de afdeling onder kamerplaatsingscondities. Het ongestoorde bezoek
wordt
uitgesteld en er wordt postcontrole uitgeoefend. In overleg met de behandelingscoördinator is besloten om klager voorlopig niet te laten telefoneren, omdat de mogelijke communicatielijnen met de pers niet helder waren en er onvoldoende zicht was op de
verschillende relaties van klager. Klager heeft hier geen schriftelijke aanzegging van gekregen. Klager zijn begeleide bezoekmogelijkheden aangeboden. Klager mocht uitsluitend onbegeleid met zijn advocaat bellen. Op 14 oktober 2005 is de kamerplaatsing
opgeheven. Klager krijgt een programma waarin 4,5 uur contact met medepatiënten is opgenomen. Klager mag weer begeleid bellen en begeleid bezoek ontvangen. Op 20 oktober 2005 is het onderzoek afgerond en werden de postcontrole en het begeleid bellen
opgeheven.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.:
De beroepscommissie overweegt dat klager door aan de inrichting geen openheid te geven over zijn financiële situatie het door hem gestelde niet aannemelijk heeft kunnen maken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot onderdeel b. en c.:
De beroepscommissie overweegt dat de afdelingsregels en de Huisregels ter inzage lagen op de afdelingen en dat klager deze regels heeft kunnen raadplegen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot de onderdelen d. en e.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot onderdeel f.:
Door de inrichting wordt aangegeven dat het ongestoorde bezoek (niet op de afdeling en zonder enig toezicht) is uitgesteld en dat klager begeleide bezoekmogelijkheden zijn aangeboden. Klager heeft daar geen gebruik van gemaakt.
Voorts blijkt uit de nadere schriftelijke informatie dat klager van 1 tot 14 oktober 2005 niet heeft mogen telefoneren, behalve met zijn raadsman. De beroepscommissie zal dit onderdeel, nu de beklagcommissie daaromtrent geen oordeel heeft gegeven, in
eerste en hoogste aanleg beoordelen. Vaststaat dat geen schriftelijke mededeling ingevolge artikel 54, eerste lid onder d, Bvt is uitgereikt. Het beroep zal dan ook op formele gronden gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden
beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 10,=.
Met betrekking tot onderdeel g.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard
Met betrekking tot onderdeel h.:
De beklagcommissie heeft dit klachtonderdeel in haar beoordeling gegrond verklaard, maar niet meer in de beslissing genoemd en geen tegemoetkoming vastgesteld. De beroepscommissie zal doen wat de beklagcommissie had behoren te doen en het beklag op dit
onderdeel gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.
Met betrekking tot onderdeel i..:
De beroepscommissie acht het niet aannemelijk dat de geprivilegieerde post van klager anders dan op contrabande is gecontroleerd. Voor een dergelijke controle is de aanwezigheid van klager niet vereist. De beroepscommissie zal het beroep gegrond
verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
Met betrekking tot de onderdelen j. en k.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd – voor zover dat is komen vast te staan – kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de onderdelen a., b., c., d, e., g, j. en k. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Ten aanzien van onderdeel f. verklaart de beroepscommissie het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Ten aanzien van onderdeel h. doet de beroepscommissie wat de beklagcommissie had behoren te doen en verklaart het beklag gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op €
5,=.

Ten aanzien van onderdeel i. verklaart de beroepscommissie het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 16 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven