Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2014/GA, 30 oktober 2006, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2014/GA

betreft: [klager] datum: 30 oktober 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge,

gericht tegen een uitspraak van 28 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde b.b.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 oktober 2006, gehouden in de locatie Alpen aan den Rijn, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de b.b.i. Westlinge.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager een aan hem verstuurde aangetekende brief, met daarin een bedrag van € 300,=, niet heeft ontvangen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De brief aan klager is bij de portier van de inrichting aangekomen. Tussen de portier en de centraalpost is de brief in het ongerede geraakt. Er is iets misgegaan. Gedetineerden mogen
€ 100,= op cel hebben en € 1.000,= op hun rekening-courant hebben. De directeur is nagegaan wat TPG Post vergoedt indien er een brief in het ongerede is geraakt, namelijk
€ 46,= en is bereid dat bedrag aan klager te betalen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wist dat hij een envelop met geld zou ontvangen. Zijn vriendin woont in Den Haag. Omdat de afstand tot Heerhugowaard is groot heeft klager heeft € 300,= laten opsturen, zodat hij twee maanden vooruit kon. Hij gebruikt het geld om boodschappen
van
te betalen. Hij kookt namelijk zelf omdat hij het eten van de inrichting niet eet.

3. De beoordeling
Nu onweersproken is dat de aan klager gerichte brief door toedoen van de inrichting in het ongerede is geraakt, is het beklag gegrond. Aan de orde is vervolgens de vraag of ter zake hiervan aan klager enige tegemoetkoming moet worden toegekend.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van
de
desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie zal de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. U. van de Pol, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 30 oktober 2006

secretaris voorzitter

Naar boven