nummer: 06/2005/GA
betreft: [klager] datum: 25 oktober 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Alphen aan den Rijn,
gericht tegen een uitspraak van 24 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 oktober 2006, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde locatie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een interne overplaatsing op grond van een medische indicatie.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het eerste advies van de inrichtingsarts heeft de directeur niet bereikt. De inrichtingsarts heeft een half jaar geleden tegen de directeur zijn verbazing er over uitgesproken dat klager, die lijdt aan epilepsie, ondanks een eerder advies nog steeds op
de bovenverdieping verbleef. De directeur heeft toen haar verantwoordelijkheid genomen en heeft klager naar beneden verplaatst. Dat scheelt klager heel veel traplopen. Klager heeft twee weken geleden een zeer heftige epilepsie-aanval gehad op de
luchtplaats.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zit nu op de benedenverdieping, maar moet elke dag naar boven om zijn vrienden te bezoeken. Hij heeft niet veel aansluiting bij de mensen op de benedenverdieping. Om naar de arbeid en de luchtplaats te gaan, moet hij ook met de trap. Klager ziet
het als zijn eigen verantwoordelijkheid. Als hij in zijn cel een aanval krijgt, komt er ook niemand en weet hij zichzelf te redden. Bewaarders weten vaak niet eens wat ze moeten doen. Als klager gaat voetballen zegt hij altijd tegen één of twee spelers
wat ze moeten doen als hij tijdens het voetballen een aanval krijgt.
3. De beoordeling
De directeur is op grond van artikel 16, eerste lid, van de Pbw bevoegd om te bepalen op welke wijze een gedetineerde wordt ondergebracht in de inrichting of afdeling met het beheer waarvan hij is belast.
De inrichtingsarts heeft reeds eerder schriftelijk aangegeven dat klager, gelet op zijn epilepsie, op de benedenverdieping van de inrichting dient te verblijven. Toen de inrichtingsarts constateerde dat klager nog niet was verplaatst van de
bovenverdieping naar de benedenverdieping heeft hij de directeur daar op aangesproken. Gelet op het vorenstaande heeft de directeur in redelijkheid de beslissing kunnen nemen om klager te verplaatsen van de bovenverdieping naar de benedenverdieping.
Daarbij is in aanmerking genomen dat het regime op beide verdiepingen hetzelfde is. Het beroep van de directeur dient derhalve gegrond te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. U. van de Pol, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 25 oktober 2006
secretaris voorzitter