nummer: 06/1736/GA
betreft: [klager] datum: 25 oktober 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 juni 2006 van de beklagcommissie bij de locatie De Marwei te Leeuwarden,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 september 2006, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie De Marwei.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat het onderwijs regelmatig niet doorgaat.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
De klacht richt zich voornamelijk op de continu?teit en waarborg van de activiteit onderwijs. Terugkijkend over het afgelopen jaar en de tekortkomingen die nog steeds bestaan, meent klager dat het recht op onderwijs en de continuïteit daarvan niet
voldoende worden gewaarborgd.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn problemen geweest met de twee leerkrachten van locatie De Marwei, die na elkaar verwikkeld raakten in integriteitkwesties. Beiden zijn belast met andere werkzaamheden. Nadat de eerste leerkracht was uitgevallen hierdoor, heeft de ander die
periode tijdelijk opgevangen totdat ook deze uitviel. Hierna is er een aantal weken helemaal geen onderwijs mogelijk geweest. Er is eerst een onderwijzer aangetrokken die ook in de Blokhuispoort werkzaam was en daarna nog een onderwijzer uit
Groningen.
Het dagprogramma biedt meerdere mogelijkheden en klager zat gedurende het uitvallen van het onderwijs niet achter de deur. Zo kon hij aan recreatie doen of naar de bibliotheek. Klager volgde computeronderwijs en had een periode een computer op cel,
waardoor hij ook zelf kon studeren. Klager had net in de periode dat de problemen met het onderwijs speelden examen willen doen en dat is toen uitgesteld. Dat examen heeft hij later wel gewoon kunnen doen.
3. De beoordeling
Vast staat dat de inrichting is geconfronteerd met problemen met de leerkrachten die na elkaar zijn uitgevallen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is hier sprake geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden die enkele weken tot een
maand heeft geduurd. Na deze periode is met het aantrekken van twee nieuwe leerkrachten het onderwijs weer gewaarborgd. Hoewel klager last heeft ondervonden van de uitval van het onderwijs, is de beroepscommissie van oordeel dat de periode dat er geen
onderwijs mogelijk was niet onredelijk lang is geweest en dat de directeur voldoende inzet heeft getoond om de problemen met betrekking tot het onderwijs op te lossen door middel van het aantrekken van nieuwe leerkrachten. Dat hiermee enige tijd
gepaard
gaat is duidelijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 25 oktober 2006
secretaris voorzitter