Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2013/SGA, 11 augustus 2006, schorsing
Uitspraakdatum:11-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2013/SGA

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2006

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

de directeur van beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard, verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, Pbw, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak d.d. 28 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen
klager. Het schorsingsverzoek richt zich daarbij niet tegen de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming.

Het beklag betreft het niet ontvangen van een aangetekende brief met daarin een bedrag van € 300,-.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard, de beslissing van de directeur, waarbij aan klager een schadevergoeding van € 46,- wordt aangeboden, vernietigd en aan de directeur opgedragen om binnen zeven dagen na ontvangst van de uitspraak van
de beklagcommissie een nieuwe beslissing te nemen terzake van de schadevergoeding.

De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagrechter en – voor zover overgelegd – de onderliggende stukken en het tegen de onderhavige uitspraak ingediende beroepschrift. Klager is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op
het schorsingsverzoek te reageren. Klager heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Aan de secretaris van de beklagcommissie is verzocht om alle bij het beklag behorende stukken aan de voorzitter te faxen. De secretaris van de beklagcommissie
heeft tot heden niet gereageerd.

1. Het standpunt van verzoeker
Uit de inlichtingen van verzoeker komt naar voren dat het bij het betreffende poststuk ging om een aangetekende brief, waarbij geen waarde was opgegeven. Bij navraag bij TPG-post is naar voren gekomen dat dit bedrijf bij het zoekraken van een
aangetekende brief zonder opgave van de waarde een maximale vergoeding uitkeert van € 46,-. Omdat het voor de directeur niet duidelijk is dat de betreffende brief daadwerkelijk het door klager gestelde bedrag van € 300,- bevatte, neemt de directeur –
die op zich het zoekraken van die brief niet bestrijdt – in dit geval het standpunt van TPG-post over en is hij bereid een schadevergoeding van € 46,- aan verzoeker uit te keren.

2. De beoordeling
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur een gerechtvaardigd belang bij een schorsing van de beslissing van de beklagrechter, voor zover de directeur daardoor een nieuwe beslissing zou moeten nemen. De voorzitter neemt daarbij in
aanmerking dat het ook voor klager van belang is dat hij duidelijkheid krijgt. Indien immers de directeur een nieuwe beslissing zou nemen strekkende tot vergoeding van de door klager gestelde schade, en de beroepscommissie daarna het beroep van de
directeur gegrond mocht verklaren, zou verzoeker het hem – op grond van de beslissing van de beklagrechter – toegekende schadevergoedingsbedrag immers als onverschuldigd betaald moeten terugbetalen.
Gelet daarop moet het verzoek worden toegewezen. De voorzitter zal daarom de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagrechter – voor zover hier aan de orde – schorsen tot het moment dat de beroepscommissie op het verzoek zal hebben beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst – tot het moment dat de beroepscommissie op het beroep zal hebben beslist – de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagrechter, voorzover daarin aan de directeur is opgedragen een nieuwe beslissing
te nemen.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 augustus 2006.

secretaris voorzitter

Naar boven