Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2377/GV, 3 oktober 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2377/GV

betreft: [klager] datum: 3 oktober 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. Scholte, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 september 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. De Minister heeft met juistheid overwogen dat klager aan de voorwaarde voor het verlenen van incidenteel verlof voldoet. Trouwen
betreft
inderdaad een gelegenheid in de persoonlijke sfeer, waarbij de aanwezigheid van klager noodzakelijk is. Ten onrechte heeft de Minister overwogen dat het bijwonen van een eigen huwelijk niet staat opgesomd in de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting en dat dus geen incidenteel verlof kan worden verleend. Klager verwijst naar de uitspraak van de beroepscommissie van 31 maart 2006 met nummer 06/417/GV. Het verzoek om incidenteel verlof is op onjuiste gronden afgewezen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In de toelichting bij artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt niet uitgesloten dat ook andere gebeurtenissen dan genoemd in de artikelen 22 tot en met 31
van de Regeling aanleiding kunnen vormen voor het verlenen van incidenteel verlof. Artikel 21, eerste lid van voornoemde Regeling spreekt van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.
Aanwezigheid bij een eigen huwelijk is noodzakelijk, echter dat wil niet zeggen dat de huwelijksvoltrekking buiten de inrichting moet plaatsvinden. De door klager genoemde argumenten waarom de huwelijksvoltrekking niet binnen de inrichting kan
plaatsvinden, zijn niet dermate gewichtig dat daarom het huwelijk niet binnen de inrichting voltrokken kan worden.

Op klagers verlofaanvraag heeft de directeur van de locatie De Geerhorst geadviseerd dat een huwelijksvoltrekking tijdens detentie alleen in de inrichting kan plaatsvinden.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 jaar met aftrek, wegens moord. De fictieve v.i.-datum valt op of omstreeks 21 januari 2013.

Krachtens artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. De in de Regeling in de artikelen 22 tot en met 31
beschreven opsomming van situaties waarbij incidenteel verlof kan worden verleend, is blijkens de toelichting bij artikel 21 van de Regeling niet limitatief bedoeld. De Pbw staat het sluiten van een huwelijk niet in de weg. Zoals de beroepscommissie
ook
in haar uitspraak van 31 maart 2006 met nummer 06/417/GV heeft bepaald, is zij van oordeel dat op zich het sluiten van een huwelijk is aan te merken als een gebeurtenis waarbij een gedetineerde, indien enigszins mogelijk en verantwoord, aanwezig moet
kunnen zijn. Nu de huwelijksvoltrekking ook in de inrichting kan plaatsvinden, acht de beroepscommissie het niet onredelijk of onbillijk dat de Minister hier de voorkeur aan geeft. Dit vloeit nu eenmaal voort uit de beperkingen die bij een
detentiesituatie horen. De beroepscommissie betrekt hierbij de lengte van de in eerste instantie opgelegde vrijheidsstraf. Enkel in bijzondere omstandigheden kan gekozen worden voor een huwelijksvoltrekking buiten de inrichting. Dit is door klager
onvoldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op het vorenstaande is de weigering aan klager incidenteel verlof toe te kennen niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 3 oktober 2006

secretaris voorzitter

Naar boven