Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1536/GA, 28 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1536/GA

betreft: [klager] datum: 28 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2006 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring De Karelskamp te Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens het feit dat klager aan het telefoneren was op het moment dat hij op zijn cel diende te verblijven, een
opdracht
van een personeelslid heeft genegeerd en, nadat deze de verbinding verbrak, haar heeft uitgemaakt voor gek wijf.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat de door de directie geschetste gang van zaken onjuist is. Er is vermeld dat hij het gesprek direct moest beëindigen waar hij niet aan voldeed. Dit klopt niet volgens klager, hij vroeg of hij mocht afronden en toen duwde de piw-ster hem
en trok hem aan zijn handen. Hierdoor werd klager boos en heeft gezegd dat ze bezig is met achterlijke en mongoolse acties. Klager stelt dat hij niemand heeft uitgescholden, ook niet voor gek wijf. Daarnaast stelt klager dat hij niet wist dat de
recreatietijd om was.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager zich na de recreatie niet in zijn cel bevond, maar nog aan het telefoneren was. De eindtijd van de recreatie kan geacht worden klager duidelijk te zijn geweest. De beslissing om aan klager een disciplinaire
straf op te leggen omdat hij toen niet direct gevolg heeft gegeven aan de opdracht van de piw-ster, acht de beroepscommissie in deze zaak niet onredelijk of onbillijk. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en
met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 28 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven