Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2209/GV, 25 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2209/GV

betreft: [klager] datum: 25 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 augustus 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht.
Klager stelt dat de argumenten om zijn verlofaanvraag af te wijzen feitelijk onjuist zijn. Hij heeft zich nooit aan de detentie onttrokken, want er is door de betrokken reclasseringsmedewerker nooit een melddatum aan hem doorgegeven om bij de
inrichting
te verschijnen. Ook is er geen officiële PP/ET beëindiging, wat formeel betekent dat klager ook niet op de vlucht zou zijn geweest. Het klopt dat klager is veroordeeld voor een nieuw feit, maar die straf van één jaar heeft hij allang uitgezeten.
Bovendien zijn er nooit wapens in zijn bezit aangetroffen. Ten aanzien van de bewering dat klager een reclasseringsmedewerkster zou hebben bedreigt stelt hij dat dit door haar zelf is verzonnen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gedurende zijn detentie nam klager deel aan een penitentiair programma (p.p.). Gedurende dit p.p. heeft hij zich aan het toezicht onttrokken en heeft hij hiermee zelf zijn programma beëindigd. Hierop is klager op de telex geplaatst. Tijdens zijn
desertie heeft klager zich schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit, waarvoor hij inmiddels is veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Naast deze feiten is er bij de aanvraag informatie van de reclassering gevoegd, waaruit blijkt dat klager
niet/slecht te begeleiden valt. Ook heeft hij ernstige bedreigingen geuit aan het adres van een justitieambtenaar. Inmiddels is bekend dat het OM verzocht heeft tot een intrekking van de v.i. Dit verzoek is in behandeling genomen door het
ressortspakket
te Arnhem, waarbij geldt dat klager hangende de beslissing niet in aanmerking komt voor algemeen verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Almelo heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verlofaanvraag. De politie Zuid
Twente te Enschede heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van een jaar met aftrek, wegens overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Aansluitend dient hij het restant van een gevangenisstraf van 12 jaar te ondergaan, wegens doodslag. De straf loopt af op 6 mei 2011.
Aansluitend dient hij eventueel 122 dagen vervangende hechtenis op grond van een maatregel schadevergoeding te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De beroepscommissie stelt vast dat klager zijn p.p. niet heeft afgemaakt en zich vervolgens van 30 september 2005 tot 18 oktober 2005 heeft onttrokken aan zijn detentie. Tevens heeft klager zich in die periode strafbaar gemaakt aan een nieuw misdrijf
waarvoor hij veroordeeld is tot een jaar gevangenisstraf. Tenslotte stelt de beroepscommissie vast dat klager bedreigingen heeft geuit tegen een reclasseringsambtenaar. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een dusdanige
contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals
bedoeld in artikel 4 onder a, b, d en e van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op de inlichtingen van de selectiefunctionaris wijst de
beroepscommissie op het feit dat klager ingevolge artikel 15b lid 2 van het Wetboek van Strafrecht hangende de beslissing op het verzoek van het OM om intrekking van de v.i. niet vervroegd in vrijheid wordt gesteld. Gelet op het strafrestant komt
klager
daarom niet meer in aanmerking voor verlof. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 25 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven