Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2136/GV, 20 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2136/GV

betreft: [klager] datum: 20 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 15 augustus 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft aangevoerd dat haar verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft zij als volgt toegelicht.
Klaagster is tijdens haar detentieperiode meerdere malen zonder problemen op verlof geweest. Toen bleek dat zij zwanger was kreeg zij van de kliniek enkele uren om te beslissen om al dan niet een abortus te ondergaan. Doordat zij zo snel moest
beslissen
is zij in paniek geraakt en is zij op 15 juni 2005 weggelopen. In augustus 2005 heeft zij zich bij het politiebureau in Arnhem gemeld, maar daar werd haar verteld dat er geen plaats was en ze het over een paar weken nog eens moest proberen. Half
november meldde klaagster zich opnieuw bij het politiebureau in Arnhem en werd zij wederom om dezelfde reden weggestuurd. Op 22 februari 2006 is klaagster weer in hechtenis genomen. Klaagster heeft veel spijt van het feit dat zij is weggelopen, maar
kan
dit helaas niet meer terugdraaien. Als zij niet zo in paniek was geraakt door de zwangerschap en de keuze die zij zo snel moest maken was het ook nooit gebeurd. Klaagster vraagt om een tweede kans, haar verlof is belangrijk i.v.m. haar familie en haar
toekomst.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster heeft zich van 15 juni 2005 tot 22 februari 2006 onttrokken aan haar huidige detentie. Gelet op deze ervaring en het strafrestant, v.i. medio juni 2007, heeft de Minister onvoldoende vertrouwen in terugkeer van verlof op dit moment.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis voor vrouwen Ter Peel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 juni 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klaagsters tweede verlofaanvraag. Zij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klaagster zich van 15 juni 2005 tot 22 februari 2006 heeft onttrokken aan haar detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat
deze, ondanks het positieve advies van de inrichting, een afwijzing van klaagsters verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals
bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 20 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven