Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2180/GV, 19 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2180/GV

betreft: [klager] datum: 19 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 augustus 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht.
Klager beklaagt zich over het feit dat hij drie maanden geen verlof mag aanvragen omdat zijn urinecontrole positief was. Klager stelt dat hij recht had op een herhalingsonderzoek binnen 24 uur na kennisneming van de eerste analyse. Hij is hiervan nooit
op de hoogte gesteld en heeft dus geen herhalingsonderzoek kunnen laten uitvoeren. Klager wil dat de opschorting van zijn verlof met drie maanden geen doorgang vindt omdat er een fout is gemaakt met de urinecontrole. Klager stelt ook dat hij zich
eerder
24 maanden goed heeft gedragen, zonder een rapport. Tijdens zijn verlof is hij aangehouden op verdenking en nu wordt hij daar zwaar voor gestraft. Klager begrijpt dat hierdoor zijn eerste verlof geen doorgang kan vinden. Zijn volgende verlof zal in
oktober zijn en hij wil graag dat de opschorting met drie maanden geen doorgang vindt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Tijdens een regimair verlof heeft klager een nieuw strafbaar feit gepleegd en is hiervoor door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Op basis van artikel 4 lid a, b en d van de Regeling tijdelijk verlaten van
de inrichting komt klager in deze fase van zijn detentie niet in aanmerking voor algemeen verlof. Een urinecontrole, afgenomen in het kader van het verzoek om algemeen verlof, vertoont sporen van gebruik. Een gedetineerde met een dergelijke score komt
volgens het Drugs Ontmoedigings Beleid niet in aanmerking voor algemeen verlof en kan drie maanden later opnieuw een voorstel indienen. Verder komt klager niet in aanmerking op basis van artikel 4 lid c van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van Unit 2 HvB Verslaafden Begeleidingsafdeling heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek, wegens diefstal en diefstal met geweld. Aansluitend dient hij het restant van een gevangenisstraf van 3 jaar te ondergaan, wegens afpersing. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van
een gevangenisstraf van 6 maanden te ondergaan, die hem eerder voorwaardelijk is opgelegd en een gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 25 april 2007. Aansluitend dient hij eventueel een
subsidiaire hechtenis van in totaal 18 dagen en 7 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal 6 verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie constateert dat klager tijdens een regimair verlof in juni 2006 een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd en hiervoor ook is veroordeeld. Dit enkele feit is voldoende om het verzoek om algemeen verlof in dit geval af te wijzen.
Daarnaast zijn bij een urinecontrole in juli 2006 sporen van gebruik aangetroffen, waardoor klager volgens het Drugs Ontmoedigings Beleid voor de duur van drie maanden niet in aanmerking komt voor algemeen verlof. Ten aanzien van klagers standpunt dat
hij niet is geïnformeerd over de mogelijkheid om een herhalingsonderzoek te laten uitvoeren had klager zich met een aparte klacht tot de commissie van toezicht van de inrichting kunnen wenden. Ten overvloede benadrukt de beroepscommissie dat de vraag
of
de inrichting al dan niet heeft voldaan aan de regels voor urinecontrole niet tot een ander oordeel over de gegrondheid van de afwijzing van de verlofaanvraag kan leiden.

Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b, c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24
december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 19 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven