Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2049/GV, 8 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:08-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2049/GV

betreft: [klager] datum: 8 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 augustus 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep niet nader toegelicht.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen in verband met het negatieve advies van de politie Haaglanden. Gelet op die informatie bestaat het gevaar dat klager tijdens zijn verlof op zoek zal gaan naar zijn ex-vriendin, hetgeen gevaar op kan leveren
voor die persoon. Teneinde dat gevaar voor die persoon en om het gevaar dat daardoor mogelijk maatschappelijke onrust ontstaat te voorkomen, is het verzoek afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rijnmond te Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Daarbij wordt met name verwezen naar het negatieve advies van de politie Haaglanden.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te ‘s-Gravenhage heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van algemeen verlof.
De politie Haaglanden heeft aangegeven dat klagers ex-vriendin tegenover politiepersoneel heeft aangegeven dat zij bang is dat klager haar zal opsporen als hij in vrijheid komt en dat zij om die reden is ondergedoken. Om die reden wordt negatief
geadviseerd ten aanzien van het onderhavige verzoek.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek, wegens verkrachting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 november 2006.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.

De politie Haaglanden heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening omdat klagers ex-vriendin heeft aangegeven dat zij bang is dat klager haar zal opsporen. Het negatieve inrichtingsadvies is met name gebaseerd op het advies van de politie. De
beroepscommissie is van oordeel dat de enkele vrees van de ex-vriendin van klager dat klager haar zal opzoeken tijdens verlof onvoldoende grond is voor de afwijzing van klagers verlofaanvraag. Gelet op het naderbij komen van de datum van klagers
invrijheidstelling acht de beroepscommissie het belang van klager om zich voor te bereiden op zijn terugkeer in de maatschappij doorslaggevend.
De beslissing van de Minister moet derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Minister zal worden opgedragen binnen twee weken een
nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven