Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2036/GV, 6 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2036/GV

betreft: [klager] datum: 6 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 augustus 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klager strafonderbreking verleend voor een kortere duur dan waarom hij had verzocht.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte niet volledig is toegewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager is blij met de drie dagen strafonderbreking, die hem zijn toegekend, maar is van
mening dat in verband met medische gronden die drie dagen niet toereikend zijn. Op het moment van de keizersnede is klagers dochter vijftien maanden oud en klager en zijn vriendin hebben niemand die voor haar kan zorgen. Zijn vriendin zal drie tot
zeven
dagen in het ziekenhuis liggen, al naar gelang haar herstel, en dan duurt het enige tijd voor ze weer mag tillen. Dit is ook door de huisarts medegedeeld. Verzocht wordt om de huisarts te bellen om hierover advies in te winnen. Klager is van mening dat
hij thuis echt voor een langere periode nodig is. Klager hoopt dat de beroepscommissie iets voor hem en zijn gezin kan doen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is drie dagen strafonderbreking verleend in verband met het herstel van zijn vriendin. Klager en zijn vriendin kunnen zorgdragen voor mantelzorg. Het advies van de medisch adviseur van het ministerie van justitie is terzake ingewonnen. Gelet op
de verstrekte informatie worden geen redenen aanwezig geacht om de genomen beslissing tot het verlenen van drie dagen strafonderbreking te wijzigen. Mocht klager de strafonderbreking willen gebruiken wanneer zijn vriendin uit het ziekenhuis komt dan
kan
hij overwegen om een verzoek tot incidenteel verlof in te dienen in verband met een kraambezoek.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Breda heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De medisch adviseur bij het ministerie van justitie heeft aangevoerd dat de duur van de opname in het ziekenhuis mede afhankelijk is van de conditie van klagers vriendin en het kind na de keizersnee. Gewoonlijk is dit een dag of zes. Als klagers
partner
na zes dagen uit het ziekenhuis wordt ontslagen en de strafonderbreking plaatsvindt na het ontslag uit het ziekenhuis, kan medisch gezien worden volstaan met drie dagen strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 september 2008.

Uit de artikelen 34 en 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volgt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof
en dat strafonderbreking onder meer kan worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner of kind en voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner.

Klager is drie dagen strafonderbreking verleend om zorg te dragen voor mantelzorg in de herstelperiode van zijn vriendin mits er geen complicaties zijn terwijl hij om een langere periode had verzocht.
Uit de stukken blijkt dat klagers vriendin in verband met een keizersnede tussen 14 september 2006 en 21 september 2006 zal worden opgenomen in het ziekenhuis. Afhankelijk van de omstandigheden zal ontslag uit het ziekenhuis plaatsvinden tussen de
derde
en de zevende dag na de keizersnede. Klager heeft om strafonderbreking verzocht in verband met de zorg voor zijn vijftien maanden oude dochter in de tijd dat zijn vriendin in het ziekenhuis opgenomen zal zijn en om voor zijn vriendin te kunnen zorgen.
Klager heeft gesteld, en dit is namens de Minister niet expliciet betwist, dat geen andere zorg voor zijn dochter tijdens de ziekenhuisopname van zijn vriendin mogelijk is.

Door klager is aangevoerd dat de duur van de verleende strafonderbreking onvoldoende is om voor zijn vijftien maanden oude dochter te zorgen tijdens het herstel van de moeder na een keizersnede. Gelet op het bepaalde in artikel 36 vormt dit echter geen
bijzondere omstandigheid waarvoor strafonderbreking kan worden verleend. Klager en zijn partner kunnen voor kraamzorg, gezinshulp en/of mantelzorg zorgdragen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven