Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1301/GB, 13 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:13-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/1301/GB

Betreft: [klager] datum: 13 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 mei 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis/ISD Utrecht te Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 30 september 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rijnmond te Krimpen aan den IJssel, van waaruit hij op 3 augustus 2005 is overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Utrecht te Nieuwegein. Vanuit
deze
inrichting is hij geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis/ISD Utrecht, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

2.2. Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden. Deze veroordeling is nog niet onherroepelijk.

3. De beoordeling
Bij circulaire van 23 mei 2006, kenmerk 5423609/06/DJI, betreffende wijziging ministeriële regelingen in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg, welke regeling op 30 mei 2006 in de Staatscourant is
geplaatst en op 1 juni 2006 in werking is getreden, is onder meer de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing gedetineerden (hierna: de Regeling) gewijzigd. Deze wijziging is het gevolg van de per 1 januari 2006 in werking getreden wijziging van de
Penitentiaire beginselenwet ( de zogenaamde Wet doorplaatsing, Stb. 2005, 280). Op grond van de wijziging van de Regeling komen thans ook voorlopig gehechten die in eerste aanleg tot vrijheidsstraf zijn veroordeeld in aanmerking voor (kortweg)
detentiefasering.
De bestreden beslissing van de selectiefunctionaris is enkel gebaseerd op de wettelijke onmogelijkheid van een plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.).
Klager komt, gelet op de selectiestukken waaruit blijkt dat zijn fictieve einddatum 28 september 2007 is, in beginsel in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Door de selectiefunctionaris is niet geseld en evenmin gebleken dat ten aanzien van een
eventuele plaatsing van klager in een b.b.i. contra-indicaties aanwezig zijn. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris wegens een onvoldoende motivering niet in stand kan blijven. Het beroep dient
derhalve gegrond te worden verklaard. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak en de thans geldende wet- en regelgeving. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het
toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven