Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1717/GA, 28 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1717/GA

betreft: [klager] datum: 28 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.P.F. Hoens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 juni 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Utrecht te Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 augustus 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Rijnmond te Krimpen aan den IJssel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.P.F. Hoens, en [...], unit-directeur bij het h.v.b./ISD
Nieuwegein.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het onvoldoende zorgdragen voor een goede verwerking van de spreekbriefjes voor de tandarts, waardoor te lang moet worden gewacht op een behandeling.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft een aantal verzoekbriefjes ingediend voor een bezoek aan de tandarts. Hij kreeg daar geen reactie op. Vervolgens heeft klager daarover een klacht ingediend en hij heeft die klacht op 21 mei 2006 besproken met de maandcommissaris. Eerder
had
klager een en ander ook al besproken met het afdelingspersoneel en met het afdelingshoofd. Uiteindelijk heeft klager de tandarts kunnen bezoeken. Klager heeft in het totaal, voordat hij voor de tandarts opgeroepen werd, zeven spreekbriefjes ingeleverd.
Uiteindelijk heeft klager twee maanden moeten wachten voordat hij opgeroepen werd. Klager heeft hierover ook een brief naar de medische dienst gestuurd, ook daar werd niet op gereageerd. Klager is van mening dat het hier beklagwaardig nalaten betreft,
er is sprake van onvoldoende zorgdragen voor een goede toegang tot de tandheelkundige zorg. Door zijn raadsman is op 17 mei 2006 een brief aan de directeur gezonden met betrekking tot het niet oproepen voor de tandarts. Het risico voor het zoekraken
van
de door klager ingediende spreekbriefjes mag niet bij klager gelegd worden. De maandcommissaris heeft naar aanleiding van de klacht gesproken met de medische dienst. Uit de brief van de maandcommissaris blijkt dat er enkel toegang voor spoedgevallen
geregeld was in verband met vakantie van de tandarts. Volgens de directeur zouden alle spreekbriefjes bewaard worden. De raadsman weet uit eigen ervaring dat dit niet altijd even goed ging in het verleden. Het lijkt daarom voor de hand te liggen dat
ook
hier iets mis is gegaan.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tegenover de beklagcommissie is al uitgebreid op het beklag gereageerd. Klager heeft in zeven maanden tijd negenmaal de tandarts bezocht. Daaruit kan blijken dat de toegang tot de tandarts op zich voldoende gegarandeerd is. De directeur erkent dat de
communicatie met de medische dienst verbeterd kan worden. In beginsel worden alle spreekbriefjes door de medische dienst bewaard. Over andere contacten met medische dienst (telefoontjes en andere briefjes) kan de directeur niets zeggen. Dat is een
verantwoordelijkheid van de medische dienst. Klager heeft voorafgaand aan dit geval op 17 februari 2006 de tandarts bezocht. Het eerstvolgende spreekbriefje waarover de directeur beschikt is gedateerd op 29 mei 2006. Hoewel daarop staat vermeld dat hij
al zes weken zou wachten op een oproep, is er geen eerder briefje. De volgende spreekbriefjes dateren (beide) van 1 juni 2006. De spreekbriefjes gaan altijd via de medische dienst naar de tandarts. De directeur geeft aan dat de administratieve
verwerking van de spreekbriefjes, net als elk ander systeem, uiteraard niet onfeilbaar is.

3. De beoordeling
Uit hetgeen naar voren is gekomen ter zitting en uit het aan klager gerichte schrijven van de maandcommissaris van 31 mei 2006, is aannemelijk geworden dat klager in de periode van begin april 2006 tot en met mei 2006 verschillende keren een zogenaamd
spreekbriefje heeft ingevuld teneinde door de inrichtingstandarts te worden behandeld. Op die spreekbriefjes is – nu vast is komen te staan dat klager pas op 2 juni 2006 voor het eerst is opgeroepen bij de inrichtingstandarts – onvoldoende adequaat
gereageerd en is – voor zover de tandarts met vakantie was en er volgens diens vervanger toen (kennelijk) geen sprake was van spoedeisende gebitsklachten – aan klager geen, c.q. onvoldoende uitleg gegeven. Nu de directeur op grond van het bepaalde in
artikel 42, eerste en derde lid, van de Pbw een zorgplicht heeft met betrekking tot voldoende beschikbaarheid van tandheelkundige zorg in de inrichting, moet worden geconcludeerd dat de directeur tekort is geschoten in die wettelijke zorgplicht. De
uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag moet alsnog gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, A.J. Dost en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven