Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1641/GA, 28 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 06/1641/GA

betreft: [klager] datum: 28 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 20 juni 2006 van de beklagcommissie bij de gevangenis Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 augustus 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Rijnmond te Krimpen aan den IJssel, zijn gehoord klaagster, [...] en [...], respectievelijk afdelingshoofd en juridisch medewerker bij bovenvermelde
inrichting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een zwart leren jas, een blauw jack, een leren handtas en een zwarte portemonnee, bij gelegenheid van een overplaatsing naar de locatie Zwolle.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster mist een zwart leren jas, een blauw jack, een handtas met een geitenvelprint en een zwarte leren portemonnee. De nieuwwaarde van die goederen bedroeg ongeveer € 865,-. Die goederen zijn ongeveer drie jaar oud. Klaagster is een aantal malen
overgeplaatst. Op 11 juli 2005 is zij vanuit Ter Peel overgeplaatst naar Nieuwersluis, vervolgens is zij overgeplaatst naar Zwolle. Klaagster heeft de betreffende goederen zowel in Ter Peel als in Nieuwersluis gezien. In Ter Peel heeft klaagster de
goederen gezien bij gelegenheid van haar overplaatsing naar Nieuwersluis. Toen klaagsters goederen in Nieuwersluis bezorgd werden, ontving zij eerst een zak. Zij heeft geweigerd om voor de ontvangst daarvan te tekenen en heeft toen aangegeven dat de
voorwerpen in die zak niet van haar waren. Op een later moment kwamen klaagsters goederen alsnog binnen en heeft klaagster alle vermiste goederen zien liggen bij de visitatie. Het werd haar niet toegestaan deze op cel te houden. Deze werden
opgeslagen in de preciosa-zak. Bij haar overplaatsing naar Zwolle heeft ze haar spullen niet meer gezien. Klaagster wist zeker dat haar spullen in Nieuwersluis zijn aangekomen, het afdelingshoofd heeft immers nog gezegd dat ze het een opvallende tas
vond. Op 9 december 2005 is klaagster overgeplaatst naar Zwolle. Toen klaagster bij de badafdeling in Zwolle kwam, trof ze daar een kleine doos aan. Klaagster miste toen haar goederen. Klaagster heeft dit gemeld aan de badafdeling van Nieuwersluis en
kreeg als antwoord te horen dat klaagster de voorwerpen bij ontslag zou hebben meegenomen. Dat is niet waar, klaagster is niet met ontslag gegaan en heeft niets kunnen meenemen. Het stoort klaagster met name dat ze door de directeur wordt afgeschilderd
als bedriegster. Klaagster heeft volgens haar bij haar vertrek vanuit Nieuwersluis enkel moeten tekenen voor de ontvangst van een drietal sleutels.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Indien een gedetineerde vanuit de inrichting wordt overgeplaatst, wordt de preciosa-zak in het bijzijn van de gedetineerde geopend, in een aparte zak gedaan en in een aparte doos verpakt. De goederen van klaagster zijn in haar bijzijn in dozen verpakt
en de dozen zijn vervolgens in haar bijzijn dichtgetapet en verzonden. Er is navraag gedaan met betrekking tot die goederen. De aanwezigheid van die goederen in de inrichting wordt door de directeur niet betwist. De verzending van de preciosa,
waaronder
dus ook deze goederen, gebeurt volgens een standaard procedure. De directeur heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat die procedure ten aanzien van klaagsters goederen niet zou zijn gevolgd. Klaagster heeft op de dag van haar vertrek uit de
inrichting getekend voor de ontvangst van de preciosa en fouillering. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat zij alles heeft ontvangen c.q. dat alles is ingepakt en verzonden. De betreffende voorwerpen staan niet op het inkomstenformulier vermeld omdat
deze later in de inrichting zijn binnengekomen.

3. De beoordeling
Klaagster heeft gesteld dat zij in Nieuwersluis in het bezit was van de goederen over de vermissing waarvan geklaagd wordt. Die stelling is door of namens de directeur van Nieuwersluis niet bestreden. Klaagster stelt voorts dat zij die goederen na een
overplaatsing naar de locatie Zwolle nimmer meer heeft ontvangen en dat zij die goederen tevoren, bij haar vertrek uit Nieuwersluis ook niet meer gezien heeft. Die stelling van klaagster wordt door en namens de directeur bestreden. Daarbij wordt
verwezen naar de door klaagster ondertekende verklaring van 9 december 2005, waarin zij heeft getekend voor alle zich in de fouillering bevindende goederen. Nu niet is gebleken dat klaagster onder enig voorbehoud heeft getekend kan klaagster aan het
tekenen voor de goederen worden gehouden. Nu niet is gebleken van procedurele onzorgvuldigheden, komt het risico voor de vermissing van voorwerpen voor rekening van klaagster. Hetgeen in beroep naar voren is gebracht kan daarom – voor zover een en
ander
is komen vast te staan – niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, A.J. Dost en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven