Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1272/GA, 3 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1272/GA

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 mei 2006 van de beklagcommissie bij de gevangenis Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juli 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Noord te Hoogeveen, zijn gehoord klager en [...], waarnemend unit-directeur bij voormelde gevangenis.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft klagers plaatsing op een meerpersoonscel (mpc).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt -zakelijk weergegeven- als volgt nader toegelicht.
Inmiddels is klager in een éénpersoonscel geplaatst. Hij heeft zijn beklag en beroep gehandhaafd, omdat de gevolgen van de problemen rondom zijn mpc-plaatsing niet zijn teruggedraaid. Een voorbeeld daarvan is de mogelijkheid van het volgen van
onderwijs. Klager heeft zijn studie weer opgepakt en bekostigt deze zelf. Waar hij voorheen 13 uur per week onderwijs kon volgen, kan dat nu nog maar twee uur per week.
De inrichtingsarts had aangegeven dat klager, vanwege zijn migraine niet geschikt was voor plaatsing op een mpc. Het detentieberaad kan nooit unaniem zijn geweest in zijn oordeel, omdat verpleegkundigen het oordeel van de inrichtingsarts dienen te
onderschrijven. Of migraine een medisch beletsel is voor plaatsing op een mpc is ter beoordeling aan de huisarts en niet aan de directeur. De inrichtingsarts gaf later desgevraagd bij klager aan dat hij nog steeds van mening was dat migraine een
contra-indicatie vormt voor plaatsing op een mpc, maar dat de directeur deze mening niet wilde volgen uit vrees voor precedentwerking.
Overigens vond het eerder genoemde detentieberaad plaats op 28 maart 2006. Alvorens daar een beslissing was genomen was er reeds een Egyptenaar bij klager op de cel geplaatst.
Naar aanleiding van een op 27 juni 2006 opgemaakt advies van het Psycho Medisch Overleg (PMO) is klager alsnog op een éénpersoonscel geplaatst.

De waarnemend unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uitgangspunt voor al dan niet plaatsen op een mpc vormen de wettelijk bepaalde contra-indicaties. De inrichtingsarts heeft klager toezeggingen gedaan alvorens hier door het PMO over gesproken was. De inrichtingsarts heeft hierdoor vóór zijn beurt
gesproken.
De problemen waar klager last van heeft vallen niet onder de genoemde contra-indicaties. Door klagers eigen toedoen verblijft hij nu op een andere afdeling, waar bv. ten aanzien van onderwijs andere regels gelden.

3. De beoordeling
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat de inrichtingsarts niet zonder dat het PMO daarover gesproken en geoordeeld had, had mogen concluderen dat klager vanwege zijn migraineklachten niet geschikt zou zijn
voor
plaatsing op een mpc. Dit laat echter onverlet dat het PMO dit punt in het overleg besproken heeft en daaromtrent unaniem tot het oordeel is gekomen dat er geen beletselen waren klager op een mpc te plaatsen. De beslissing van de directie om reeds
voordat dit besluit genomen was een medegedetineerde van klager bij hem op cel te plaatsen wordt echter voorbarig en onzorgvuldig geacht. In zoverre is het beroep op formele gronden gegrond.
Nu echter nadien de procedure alsnog gevolgd is en daarbij duidelijk was dat er geen contra-indicaties waren voor plaatsing van klager op een mpc, kan niet worden volgehouden dat de beslissing tot plaatsing van klager op een mpc materieel onjuist zou
zijn geweest. De beroepscommissie ziet dan ook geen aanleiding de rechtsgevolgen te vernietigen, noch voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep formeel gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond, echter met handhaving van de rechtsgevolgen.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. R. Weenink en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven