Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1423/TP, 17 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1423/TP

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van 22 mei 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep. Zij acht zich in het licht van de op 29 mei 2006 en 16 juni 2006 genomen beslissingen (05/2847/TP en 06/510/TP), die aan de uitspraak zijn gehecht,
aan de hand van de onderliggende stukken voldoende ingelicht. Om die reden zijn klager en zijn raadsman mr. N.A. Heidanus niet meer in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 24 mei 2006 verlengd tot 22 augustus 2006.

2. De feiten
Verwezen wordt naar de bovenvermelde uitspraken (05/2847/TP en 06/510/TP).

3. De beoordeling
Het onderhavige beroep is gericht tegen de beslissing van de Minister tot verlenging van klagers passantentermijn van 24 mei 2006 tot 22 augustus 2006. Ten tijde van die beslissing had de Minister de uitspraken (05/2847/TP en 06/510/TP) inzake eerdere
beroepen van klager nog niet ontvangen. Bij die uitspraken heeft de beroepscommissie de eerdere beroepen materieel gegrond verklaard en met toepassing van artikel 76, derde lid, Pbw juncto artikel 66, derde lid onder c., Bvt de bestreden beslissingen
vernietigd. Deze uitspraken brengen mee dat ook het onderhavige beroep gegrond is en de thans bestreden beslissing eveneens dient te worden vernietigd.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 66, derde lid onder c, Bvt, volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing.

Gelet op het bepaalde in artikel 66, zesde en zevende lid, Bvt dient klager een tegemoetkoming te worden geboden nu de rechtsgevolgen van deze beslissing niet meer ongedaan zijn te maken. Er behoeft evenwel geen tegemoetkoming meer vastgesteld te
worden, nu de beroepscommissie bij bovengenoemde uitspraak van 29 mei 2006 reeds een tegemoetkoming heeft vastgesteld die tevens betrekking heeft op de onderhavige verlengingsperiode.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. J.M. van der Vaart, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 17 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven