Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0547/TB, 15 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/547/TB

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A. Dronckers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 januari 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens de Minister [A], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen
(DJI) van het ministerie van Justitie, en [B], psychiater bij Hoeve Boschoord te Boschoord. Als toehoorder zijn aanwezig [C], medewerker [D], en de [E], werkzaam bij DJI.
Als toehoorder van de zijde van de Raad is aanwezig mr. A.M. van Woensel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen (hierna: Pompestichting).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 5 augustus 1998 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 17 mei 1999 aangevangen. Op 28 april 1999 is klager geplaatst in FPI Veldzicht te Balkbrug (hierna:
Veldzicht). Nadat deze inrichting klager op 11 maart 2002 heeft aangemeld voor herselectie, is klager op 21 februari 2003 opgenomen in Hoeve Boschoord. Deze inrichting heeft klager op 22 november 2005 aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling.
Bij advies van 16 december 2005 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) is aangegeven dat de behandelaar ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstayindicatie heeft kunnen komen.
Op 9 januari 2006 is klager gehoord over de voorgenomen plaatsing in een longstayvoorziening van de Pompestichting. De Minister heeft op 10 januari 2006 beslist klager in die voorziening te plaatsen. Klager is op 23 januari 2006 geplaatst in de
longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

3. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat klager niet thuishoort op een longstayafdeling nu er nog een mogelijkheid is van behandeling richting een beschermende woonvorm. Klagers behandeling in Veldzicht is niet voorspoedig verlopen, maar in Hoeve Boschoord ging
het stukken beter. Klager heeft zich daar twee jaar lang ingezet voor behandeling en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, zoals aangegeven in het verlengingsadvies van 13 december 2004. Dit is bevestigd in de zesjaarsverlengingsrapportages uit
2005 van psychiater [F] en psycholoog [G], waarin wordt aangegeven dat men stapsgewijs en voorzichtig te werk moet gaan met klager. Ook in de longstayaanmelding van klager door Hoeve Boschoord wordt aangegeven dat klager inzet heeft getoond,
verantwoordelijkheid voor zijn delict heeft genomen, opener en toegankelijker is geworden, zijn risicopunten kent en zelf om medicatie vanwege zijn fantasieën heeft gevraagd, die hij ruim twee jaar heeft gebruikt. Niet is getracht om daarnaast
libidoremmende medicatie toe te dienen, zodat niet duidelijk is wat daarmee bereikt zou zijn. Aan klagers verslavingsproblematiek is nog niet voldoende aandacht besteed. Blijkens de stukken is voorzichtigheid geboden. Kennelijk was de wetenschap van de
overgang naar een andere afdeling en het aanvragen van onbegeleid verlof al te veel van het goede op dat moment en is de goede werkrelatie verstoord geraakt en is een en ander geëscaleerd. Er kon geen overeenstemming bereikt worden over het
behandelplan
en de einddoelen. Het door Hoeve Boschoord beschreven incident richting een medepatiënte heeft geleid tot intrekking van vrijheden, maar is op zichzelf geen aanleiding geweest om klager af te serveren. Het niet door klager ondertekende behandelplan
bevat voorwaarden (blijvend gebruik libidoremmende medicatie, afzweren alcohol en drugs, perspectief is woonvoorziening met begeleiding en controle) die klager moet accepteren om verder te kunnen komen. Klager realiseert zich inmiddels dat hij slechts
door het acccepteren daarvan een kans maakt om enige vrijheid te herwinnen zonder dat hij nieuwe delicten pleegt. Nu is klager derhalve wel degelijk bereid het behandelplan en de gestelde einddoelen te accepteren. Ten onrechte heeft hij gedacht dat hij
er al was toen hij overgeplaatst zou worden naar een andere afdeling. Hoeve Boschoord heeft toen geen pas op de plaats gemaakt maar is voortgegaan op de ingeslagen weg, waardoor klager in feite werd beloond voor zijn gedrag, met alle gevolgen van dien.
De behandeling heeft iets meer dan zes jaar geduurd, terwijl te verwachten valt dat een adequate behandeling van een verpleegde als klager veel meer tijd in beslag zal nemen, zodat Hoeve Boschoord wellicht te vroeg heeft opgegeven. Klager is bereid
zich
te committeren. In de zesjaarsverlengingsrapportage van psychiater [F] wordt uitdrukkelijk gemeld dat een intensieve begeleiding door mensen met verstand van zaken tot een beschermende woonvorm moet kunnen leiden. Klager verdient die kans en moet nog
niet worden opgegeven. Hoeve Boschoord spreekt van een schijnaanpassing van klager. Betwijfeld moet echter worden of klager met zijn beperkte intelligentie in staat moet worden geacht om ruim twee jaar lang te doen alsof. Het ging goed tot begin juli
2005. Over die omslag was Hoeve Boschoord ook verbaasd. Het lijkt er dan ook sterk op dat het misgaan een andere oorzaak heeft gehad.

Klager heeft nog het volgende verklaard. Hij heeft in de tijd dat psychiater Smid zijn psychiater was gedurende anderhalf jaar libidoremmende medicatie in alleen pilvorm gehad. Deze medicatie werkte niet. Volgens psychiater [H] was klager vanwege zijn
jarenlange verslaving immuun voor medicatie. Hij heeft gevraagd om medicatie die wel helpt, omdat hij nog steeds fantasieën had. Een hoge dosering Efexor sloeg in het begin wel aan, maar na een soort piekvorm liep het effect ervan terug. Toen het
middel
niet meer hielp, is hij gestopt met het gebruik daarvan. Hij wil medicatie gebruiken, maar dan moet die wel werken. Klager vraagt zich af of het gek is dat hij het na bijna drie jaar zat was om aan alle regels en voorwaarden van Hoeve Boschoord te
voldoen.
Het bevalt hem slecht in de longstayvoorziening te Vught, waar regels van een huis van bewaring en de TEBI gelden. Zo zijn de insluittijden strenger en is het eten slecht. De bewoners mogen langzaamaan wel meer dingen, maar worden in veel zaken nog
steeds gekort. Er worden bijna dagelijks klachten daarover ingediend.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Met inachtneming van de eisen van artikel 11 Bvt is naar huidige inzichten ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing in een longstayvoorziening bepaald dat elke aanvraag voor een longstayindicatie van het hoofd van de
inrichting
moet voldoen aan het uitgangspunt dat het behandeltraject niet heeft geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is. De Minister laat zich, alvorens een besluit tot
plaatsing in een longstayvoorziening te nemen, adviseren door middel van een onafhankelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd door de LAP.
Veldzicht heeft klager voor herselectie voorgedragen omdat de behandeling voornamelijk gericht is op stabiliseren en niet toegespitst kon worden op klagers leergebieden, klager weinig leerbaar is en zijn toekomstperspectief uiterst somber is. In het
verlengingsadvies van Hoeve Boschoord en de zesjaarsverlengingsrapportages van januari 2005 komt naar voren dat er progressie is in de behandeling, dat klager hoog scoort op diverse risicotaxatie-instrumenten en dat klager zonder begeleiding risico
loopt terug te vallen in het oude gedrag. Bij brief van 22 september 2005 heeft Hoeve Boschoord de Minister bericht dat de vrijheden van klager per 13 juni 2005 zijn ingetrokken vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag richting een medepatiënt. In
die brief wordt tevens melding gemaakt van eerdere incidenten met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Blijkens de longstayaanmelding van 22 november 2005 volgde klager aanvankelijk een intensief behandelprogramma, leek hij zich daarvoor in te zetten
tot er een terugval in zijn functioneren kwam en er geen overeenstemming meer was te bereiken met klager over de voorwaarden en behandeldoelen; klager weigerde iedere medewerking, ook wat betreft toediening van libidoremmende medicatie, en zijn
vrijheden zijn ingetrokken naar aanleiding van het onzedelijk betasten van een medepatiënte, hetgeen hij ontkende. Geconcludeerd wordt tot een schijnaanpassing van klager, waarbij hij zich tegen verdere behandeling heeft verzet op het moment dat hij
werd geconfronteerd met voorwaarden, die noodzakelijk zijn om het hoge recidiverisico te verkleinen, maar die niet overeenkomstig zijn ideeën en behoeften waren. Nu geen verandering is opgetreden in klagers wezenlijke kernproblematiek en gezien het
blijvende delictgevaar, alsmede het gegeven dat er bij klager geen duidelijke signalen kunnen worden waargenomen die duiden op een mogelijke terugval, acht Hoeve Boschoord resocialisatie niet verantwoord en is er geen ander perspectief dan een
longstayplaatsing. Het LAP heeft aangegeven dat Hoeve Boschoord in redelijkheid tot een longstayindicatie heeft kunnen komen.
De Minister heeft op grond van al het vorenstaande in alle redelijkheid kunnen besluiten klager te plaatsen in een longstayvoorziening.
Hetgeen ter zitting namens klager is aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Volgens het longstay beleidskader van augustus 2005 is het vereiste van minimaal zes jaar behandeling losgelaten en vervangen door het criterium dat behandeling
conform “state of the art” heeft plaatsgevonden. Op dit moment moet daaronder in klagers geval behandeling met libidoremmende medicatie worden verstaan. Die medicatie is hem aangeboden en heeft klager geweigerd. Hij heeft zijn kans gehad. Niet alleen
Hoeve Boschoord spreekt van een schijnaanpassing. Ook psychiater [F] geeft in zijn rapportage aan dat klager een keurig verhaal over zijn delictscenario kan vertellen, maar dat de bijpassende emotie lijkt te ontbreken. Het is de vraag of er inderdaad
vooruitgang is geboekt of dat behandeling onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Klager stelt nu wel aan de voorwaarden van behandeling te willen voldoen. Uit telefonisch contact met de behandelcoördinator [I] blijkt dat klager op dit moment geen
libidoremmende medicatie gebruikt. Als hij het meent, dan zal hij dat eerst moeten laten zien op de longstayafdeling. Dan zou uitplaatsing naar een behandelplaats in een andere inrichting aan de orde kunnen zijn.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

Namens de Minister heeft psychiater [B] van Hoeve Boschoord de volgende inhoudelijke toelichting gegeven. Zij is sinds 2005 werkzaam in Hoeve Boschoord en is als psychiater van de afdeling betrokken als consulent voor medicatie. Zij kent klager en
heeft
verscheidene keren met hem gesproken.
De werkrelatie met klager tijdens zijn verblijf op een afdeling met veel structuur en regels leek goed totdat werd beslist dat hij naar een besloten afdeling overgeplaatst kon worden. Vanaf dat moment raakte Hoeve Boschoord de grip op klager kwijt.
Deze
omslag kwam zo plotseling dat het zeer verbaasde. Klager weigerde te voldoen aan de voorwaarden van het behandelplan dat hij dan ook niet ondertekend heeft. Klager vond dat hij wel een biertje moest kunnen drinken. Er zijn incidenten met seksueel
grensoverschrijdend gedrag richting personeelsleden geweest, hetgeen aanvankelijk niet hoog werd opgenomen, maar na herhaling van dat gedrag wel. Klager gaf aan regels te haten. Hij hanteert het vrijheid-blijheid-principe en dat ging hem steeds meer
opbreken. Hij scoort hoog op de gebruikte risicotaxatie-instrumenten, die toekomstige recidive goed voorspellen. Het is dan ook de vraag wat de goede werkrelatie nu eigenlijk heeft voorgesteld, mede gezien klagers problematiek. Zijn anti-sociale
persoonlijkheidsstoornis kan veroorzaken dat het zich leuk profileren een schijnaanpassing is. Dat kan ook als een overlevingsmechanisme gezien worden. Positief is dat klager veel gevoel voor humor heeft en voor een goede sfeer op de afdeling zorgde.
Daaraan kwam een einde toen er strijd kwam, hetgeen hechtingsproblematiek laat zien. Klagers openheid was opeens verdwenen. Daarover was met klager niet te spreken. In het multi-disciplinair overleg zag men unaniem geen behandelingsmogelijkheden meer,
zoals dat destijds ook in Veldzicht het geval was. Klager weigerde nog langer de medicijnen te gebruiken die hij tot dan toe gebruikt had. Aan gebruik van libidoremmende medicatie was men eerder nog niet toegekomen, omdat daartoe toen nog geen noodzaak
bestond en de bijwerkingen niet prettig zijn, maar die weigerde hij nu ook. Klager had het gehad. Daar er geen internalisatie van het geleerde heeft plaatsgevonden en hij blijvend delictgevaarlijk is, bleef alleen nog een longstayaanmelding over.
Klager zegt nu bereid te zijn wel aan de voorwaarden van het behandelplan te voldoen. Dat kan gezien worden als een vorm van schijnaanpassing omdat hij met die houding meer kan bereiken. Het nu weer honderdtachtig graden draaien geeft niet veel
vertrouwen. Onbetrouwbaarheid, onvoorspelbaarheid en onpeilbaarheid passen bij klager. De externe motivatie prevaleert. Op zich is het voorstelbaar dat klager er nu anders over denkt dan destijds en dat hij zich toen onvoldoende heeft gerealiseerd dat
hij zijn gedrag langer had moeten volhouden. Op grond waarvan zou nu echter een nieuwe poging ondernomen moeten worden? Waarom zou klager zoveel veranderen? In het milde klimaat van Hoeve Boschoord is klager een klimaat geboden waarin hij kon gedijen
totdat de plotselinge omslag kwam. Klager kreeg een zeer stenische houding, een heel duidelijke afweer. We konden niet meer door één deur met hem en waren uitgepraat. Hij vond dat hij kunstjes moest doen en zaken beamen, waar hij niet meer tegen kon.
Zijn ware aard kwam naar boven. Hij is een loner op een gesloten afdeling waar hij van alles moest en waar hij genoeg van had. Het kan zeer worden betwijfeld of een nieuwe behandelpoging in Hoeve Boschoord of een derde kliniek zou kunnen slagen.
Klagers
persoonlijkheidsproblematiek zal niet wezenlijk veranderen. Hoeve Boschoord is toegespitst op behandeling van intellectueel minder begaafden, een andere kliniek is er op dat gebied niet. Klager is geen groepsmens. Klager wil een machtsrelatie hebben en
gebruikt zijn macht op de verkeerde manier. Het is een zeer lange weg om te bewandelen, waarbij de voorspellers ongunstig zijn wat betreft het delictgevaar van klager. Gebruik van libidoremmende medicatie zal zijn persoonlijkheid niet veranderen en
geeft geen garantie op het uitblijven van delicten. Hij gaat het liefst zijn eigen gang. Hij heeft zichzelf niet gemaakt en moet daarmee leven. Een nieuwe behandeling zou hem kunnen worden gegund, maar zal hem kwellen: “hij moet een jas aantrekken die
hij niet past, die wij op maat willen maken, terwijl hij die jas niet aan wil”. Wellicht is het het beste als hij op de longstayafdeling medicatie gaat gebruiken, waarbij gedacht kan worden aan een combinatie van Efexor en libidoremmende medicatie. Dan
kan gekeken worden of dat aanslaat en heeft klager perspectief zonder dat er hoge druk op hem staat. Niet bekend is of klager eerder gedurende anderhalf jaar libidoremmende medicatie heeft gebruikt.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Minister gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien het behandeltraject niet heeft
geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is.

Gelet op de uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid waaronder de aanmelding voor de longstayplaatsing van 22 november 2005 en het advies van de LAP van 6 december 2005, heeft de Minister
er
in redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klagers verblijf op een behandelafdeling in Hoeve Boschoord niet langer aan het doel daarvan beantwoordde, dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstayafdeling voldoet en dat
derhalve een longstayvoorziening vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt. Hierbij is met name in aanmerking genomen dat klager vanwege zijn persoonlijkheidsstoornis en geringe begaafdheid niet
behandelbaar is gebleken en als voortdurend delictgevaarlijk wordt aangemerkt.
Voor de aannemelijkheid van de stelling dat klager niet voldoende adequaat is behandeld en dat thans nog een behandelmogelijkheid richting plaatsing in een beschermende woonvoorziening mogelijk moet worden geacht nu hij zich niet meer verzet tegen het
behandelplan, wordt geen grond gevonden in de stukken die door de Minister in het kader van de onderhavige procedure zijn ingebracht en in hetgeen door de psychiater van Hoeve Boschoord inhoudelijk ter zitting naar voren is gebracht. Op grond daarvan
kan immers ten zeerste worden betwijfeld in hoeverre klager een nieuwe behandelpoging aan zal kunnen alsmede in hoeverre een derde behandelpoging van klager in Hoeve Boschoord dan wel een andere reguliere tbs-kliniek een reële kans van slagen kan
hebben, juist gezien klagers persoonlijkheidsproblematiek en hoge delictgevaarlijkheid.
Voorts is in aanmerking genomen dat ook op een longstayafdeling een behandelplan wordt opgesteld en eventuele mogelijkheden van (medicamenteuze) behandeling en uitplaatsing naar een andere inrichting bezien worden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting te plaatsen niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven