Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1810/GV, 14 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1810/GV

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 juli 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Hoewel de huisarts van klager en zijn vriendin dit uitdrukkelijk heeft
aangeboden, heeft de selectiefunctionaris geen contact opgenomen met die huisarts. Deze had dan de twijfels bij de selectiefunctionaris kunnen wegnemen en aan kunnen geven dat er wel degelijk sprake is van een noodzakelijkheid voor een
strafonderbreking. Inmiddels is de thuissituatie van klagers vriendin en klagers dochtertje verslechterd. Zijn dochtertje loopt een ontwikkelingsachterstand op en daarnaast ontstaat er ook een motorische achterstand.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Het verzoek om strafonderbreking is gegrond op de problematische opvoedingssituatie van klagers dochter terwijl ook de basisthuissituatie volgens het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) veel aandacht nodig zou hebben. De
selectiefunctionaris is van mening dat het verzoek onvoldoende is onderbouwd. Er zijn naar zijn mening voldoende instanties die hulp kunnen verlenen aan klagers partner en dochter terwijl niet is aangevoerd wat klager kan bijdragen ter verbetering.
Hoewel de huisarts van klager stelt dat dringend contact tussen klager en zijn dochtertje belangrijk is, blijkt niet van een dringende noodzakelijkheid om dit contact buiten detentie te laten verlopen. De eventuele psychische problematiek bij klagers
vriendin wordt door de huisarts niet nader benoemd. Gelet op de onvoldoende onderbouwing is de selectiefunctionaris van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. De selectiefunctionaris ziet, in het geval de beroepscommissie het beroep
gegrond mocht verklaren, geen aanleiding voor de toekenning van een tegemoetkoming

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en aangevoerd dat het in het kader van zijn aanstaande detentiefasering gewenst is dat klager kan zorgen voor een meer stabiele thuissituatie.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van een strafonderbreking.
De politie van de regio Noord-Holland Noord heeft eveneens aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een strafonderbreking voor klager.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 mei 2008. Aansluitend dient
hij eventueel in totaal vier dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof.
Klager heeft aangevoerd dat het dringende persoonlijke belang gelegen is in de thuissituatie van zijn vriendin en hun dochtertje en dat het daarvoor noodzakelijk is dat hij – in ieder geval gedurende enige tijd – persoonlijk contact met hen heeft. Het
verzoek is ondersteund door de inrichting en de huisarts terwijl de politie en de officier van justitie hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een strafonderbreking. De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen omdat – zo verstaat de
beroepscommissie – de omstandigheden die klagers persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk zouden maken onvoldoende onderbouwd zijn. Nu zowel de huisarts als ook het b.s.d. van de inrichting waar klager verblijft aangeven dat er sprake is van een – op
zijn
minst genomen – zorgelijke thuissituatie in medische c.q. psychische zin, had het voor de hand gelegen dat de selectiefunctionaris zich had laten adviseren door de Medisch Adviseur, alvorens tot een beslissing op het verzoek te komen. Nu de
selectiefunctionaris dit heeft nagelaten is zijn beslissing onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen. Het beroep moet daarom gegrond worden verklaard. De bestreden beslissing van de Minister zal worden vernietigd en aan de Minister zal worden
opgedragen
om binnen een termijn van drie weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht vooralsnog, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan gemaakt kunnen
worden, geen termen aanwezig voor een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van drie weken (na ontvangst).
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 augustus 2006.

secretaris voorzitter

Naar boven