Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1857/GV, 14 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1857/GV

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juli 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het klopt niet dat de huisarts van klagers vriendin er niks van af weet. Haar huisarts heeft een fax naar het b.s.d. van de inrichting gestuurd waarin staat dat zij een keizersnee heeft ondergaan en
helemaal
in de stress zit.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft drie dagen strafonderbreking gekregen om bij de geboorte van zijn kind aanwezig te kunnen zijn. Vervolgens vraagt hij weer om strafonderbreking om voor zijn partner te zorgen die de zorg nog niet aan kan. Bij navraag bij de medisch
adviseur
is niet gebleken van een medische noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking. Die is dan ook niet verleend.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie geeft aan dat op grond van nader ingewonnen informatie blijkt dat de partner van klager op 29 juli jl. is bevallen via een keizersnee. Er wordt geen medische reden gezien om de strafonderbreking te
verlengen en het advies is dan ook negatief.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof.
Ingevolge artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking onder meer worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner of (in verband met artikel 23) voor een bezoek aan een in ernstige psychische nood verkerende levenspartner.

Gelet op het advies van de medisch adviseur is de beroepscommissie van oordeel dat geen sprake is van een medische noodzaak tot het verlenen van strafonderbreking. Ook overigens is niet gebleken van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan klager
strafonderbreking dient te worden verleend. Zij merkt hierbij op dat in eerste instantie op andere wijze in de zorg van klagers partner en de kinderen dient te worden voorzien, bijvoorbeeld door inschakeling van professionele (maatschappelijke)
hulpverlening en/of familie en kennissen. De afwijzende beslissing van de Minister kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven