Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1997/SJA, 10 augustus 2006, schorsing
Uitspraakdatum:10-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/1997/SJA

Betreft: [klager] datum: 10 augustus 2006

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen(Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift door mr. D.I.A. Schröder, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Jongeren Opvang Centrum (JOC) te Amsterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 71, eerste lid, Bjj, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 1 augustus 2006, inhoudende een disciplinaire straf van schorsing van het
resocialisatietraject voor de duur van één maand.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 8 augustus 2006 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 9 augustus 2006.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek als volgt toegelicht. Op 1 augustus 2006 is verzoeker een disciplinaire straf opgelegd. Deze straf houdt in dat het resocialisatietraject dat verzoeker volgde wordt opgeschort voor de duur van één maand, ingaande 1
augustus 2006. Het is van groot belang dat verzoeker zo spoedig mogelijk zijn resocialisatietraject kan voortzetten. Hij was zich aan het voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en zijn resocialisatie was in volle gang. Voor het realiseren
van
een succesvolle terugkeer in de maatschappij is het van belang dat verzoeker het traject op de kortst mogelijke termijn voortzet. Voorts zou verzoeker graag zijn verjaardag op 11 augustus a.s. buiten de muren willen vieren met zijn familie en vrienden.
Verzoeker is sinds 2003 af en aan gedetineerd. Voor hem is het zeer belangrijk om zijn verjaardag na drie jaren buiten te kunnen vieren.

De directeur heeft in zijn schriftelijke inlichtingen het volgende aangevoerd.
Verzoeker heeft vanaf 14 juni 2006 tot en met 1 augustus 2006 herhaaldelijk de regels en afspraken, die zijn opgesteld met betrekking tot zijn resocialisatietraject, overtreden. Het traject heeft zich de afgelopen periode gekenmerkt door het opzoeken
van grenzen, het niet of onvolledig nakomen van afspraken en het, door verzoeker zelf geschetste, plegen van een nieuw strafbaar feit. Besloten is daarom zijn resocialisatietraject te schorsen voor de duur van één maand tot 1 september 2006.
Verzoeker verblijft thans in het regulier gesloten regime van de inrichting. Dit betekent dat hij het reguliere interne programma volgt en meedraait met de rest van zijn groep. Er zullen gesprekken met hem worden gevoerd om de afgelopen verlofperiode
verder te evalueren. Hierin zal ook het mogelijk nieuwe strafbare feit worden besproken. Het doel zal uiteindelijk, zoals voor alle gedetineerde jongeren, zijn dat verzoeker met een zo laag mogelijke recidiverisico en met een dagbesteding, een
vrijetijdsbesteding, een thuisplek en eventuele begeleiding het JOC verlaat.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment over te gaan tot schorsing van de (verdere)
tenuitvoerlegging van die beslissing.

Het staat de directeur in het licht van zijn verantwoordelijkheid, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, vrij om verlofverlening te beperken als het naar zijn oordeel niet verantwoord is verlof doorgang te laten vinden. Voorzover de beslissing
het eerstvolgend verlof betreft acht de voorzitter naar voorlopig oordeel de beslissing niet in strijd met een wettelijk voorschrift en niet onredelijk, gelet op de inlichtingen van de directeur. Voorzover de beslissing echter ziet op verdergaande
beperkingen is deze beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in strijd met de wet. Gelet op artikel 55 Bjj kan een disciplinaire straf alleen het eerstvolgende verlof betreffen. Artikel 55 Bjj geeft immers een limitatieve opsomming van
de
mogelijk op te leggen disciplinaire straffen. De door de directeur opgelegde straf van schorsing van het resocialisatietraject voor de duur van één maand, ingaande 1 augustus 2006, wordt in artikel 55 Bjj niet genoemd. Voor deze straf bestaat derhalve
geen wettelijke basis.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur voorzover deze ziet op verdergaande beperkingen dan het eerstvolgende verlof na de bestreden beslissing.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A. Flinterman, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 10 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven