Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1105/GM, 4 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1105/GM

betreft: [klager] datum: 4 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 april 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 juni 2006, gehouden in de penitenitiaire inrichtingen Amsterdam is [...], inrichtingsarts van voormeld h.v.b, gehoord. De raadsman van klager, mr. M.Th.M. Zumpolle, heeft schriftelijk bericht dat klager en
hijzelf niet ter zitting zullen verschijnen omdat klager daags voor de zittingsdatum Nederland is uitgezet.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 2 april 2006, betreft het niet verkrijgen van een adequate medische behandeling.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht, verkort en zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht. Klager krijgt niet de juiste medicijnen verstrekt voor zijn medische problemen. Klager is al vanaf 1993 ziek. De medische dienst onderneemt niets om klager van zijn
klachten af te helpen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Na klagers binnenkomst in het h.v.b. Zeist op 2 februari 2006 heeft een intakegesprek plaatsgevonden. Klager gaf aan dat hij een geslachtsziekte had. Hierop is hij onderzocht. Ook zijn urine is
onderzocht. Tevens is een CT-scan gemaakt van de buik van klager. Er zijn echter geen afwijkingen geconstateerd. Het contact met klager verliep goed. Hij was echter vasthoudend in zijn idee dat hij SOA heeft. In het verleden zijn hem hiervoor
antibiotica verstrekt.

3. De beoordeling
Uit de stukken is niet duidelijk geworden waarover klager klaagt. De beroepscommissie verstaat de klacht als dat klager onvoldoende medische behandeling heeft gekregen voor zijn klachten.
Uit het door de inrichtingsarts overgelegde medisch dossier en de ter zitting gegeven toelichting is de beroepscommissie echter gebleken dat door de medische dienst telkenmale aandacht is besteed aan de klachten van klager. Gelet hierop kan het
handelen
van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven