Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1257/SGA, 18 mei 2006, schorsing
Uitspraakdatum:18-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/1257/SGA

Betreft: [klager] datum: 18 mei 2006

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. C.H. Pentinga, advocaat te
Amsterdam, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in de Landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) Nieuw Vosseveld van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, voorheen in huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormeld h.v.b. van respectievelijk 7 en 8 mei 2006, inhoudende:
a. de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een isoleercel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 7 mei 2006 om 12.00 uur en eindigende op 21 mei 2006 om 12.00 uur, wegens poging tot ontsnapping,
b. de oplegging van de disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 8 mei 2006 te 12.00 uur en eindigende op 22 mei 2006 te 12.00 uur, wederom wegens poging tot ontsnapping, met de bepaling dat de bij
beslissing van 7 mei 2006 opgelegde ordemaatregel met ingang van 8 mei 2006 om 12.00 uur is komen te vervallen,
c. de beslissing dat de hiervoor onder b vermelde disciplinaire straf ten uitvoer zal worden gelegd in een l.a.a., welke beslissing is genomen op 8 mei 2006.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 17 mei 2006.
Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b. is daar nog geen klaagschrift van verzoeker ontvangen.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is het volgende aangevoerd. Bij beslissing van 5 mei 2006 is verzoeker overgeplaatst naar de p.i. Vught alwaar hij 14 dagen in afzondering moest doorbrengen. Verzoeker heeft aangegeven
dat hij tot en met 22 mei 2006 in afzondering moet blijven. Indien de ordemaatregel is ingegaan op de avond van 4 mei 2006 betekent dat dat verzoeker dan 18 dagen in afzondering zal hebben verbleven en dat is langer dan beoogd.
Verzoeker zou een ontsnappingspoging hebben gedaan en vluchtgevaarlijk zijn. Volgens verzoeker ging het echter om een kwajongensstreek. Hij zou het raam van zijn cel hebben los gemaakt om zo wat frisse lucht te krijgen en met de buurman te kunnen
praten. Met behulp van een laken en een koekblik zou hij briefjes hebben doorgegeven aan zijn buurman. Ook deze had zijn raam losgemaakt. Volgens verzoeker zaten de tralies nog in het raam. Verzoeker ontkent te hebben willen ontsnappen en dat hij
vluchtgevaarlijk is. Uit de aangetroffen situatie alleen al zou volgens verzoeker blijken dat het hier gaat om een kwajongensstreek en niet om een vluchtpoging.
Verzoeker is 18 jaar oud. De beslissing van de directeur lijkt disproportioneel en daarom wordt verzocht deze te schorsen.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Op 7 mei 2006 constateerde het dienstdoende personeel een laken aan de zijkant van het gebouw. Dit was een alarmerende melding omdat dit normaliter onmogelijk is gezien de
gesloten ramen. Verzoeker en zijn buurman zijn naar aanleiding van deze constatering midden in de nacht naar de isoleercel verplaatst. Bij celinspectie trof men vele briefjes over het verblijf in de inrichting. Er werd geschreven over gereedschap en
het
tijdstip waarop beiden uit de inrichting vertrokken wilden zijn. Niet duidelijk is hoe serieus de ontsnappingsplannen zijn geweest. Het feit dat het raam er uit is getild wordt ernstig opgepakt en gezien tot een poging tot ontsnapping. In eerste
instantie is een ordemaatregel opgelegd. Op 8 mei 2006 is bekeken of er ruimte was in de l.a.a. De ordemaatregel werd vervolgens omgezet in een disciplinaire straf. Inmiddels is besloten dat beide gedetineerden na het uitzitten van hun straf terugkeren
naar h.v.b. Zwaag.

2. De beoordeling
Uit de schriftelijke inlichtingen van de secretaris van voormelde beklagcommissie komt naar voren dat (nog) geen klaagschrift van verzoeker is ontvangen. Mr. Pentinga heeft in het schorsingsverzoek aangegeven dat verzoeker op 12 mei 2006 een
klaagschrift heeft ingediend. De ervaring leert dat het enige dagen kan duren voor een klaagschrift bij de beklagcommissie ontvangen is. Gezien het voorstaande acht de voorzitter aannemelijk dat een klaagschrift is ingediend zodat verzoeker zal worden
ontvangen in zijn verzoek.

Bij beslissing van 7 mei 2006 heeft de directeur verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een isoleercel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 7 mei 2006 te 12.00 uur en eindigende op 21 mei 2006 te 12.00 uur. Bij
beslissing van 8 mei 2006 heeft de directeur verzoeker, onder gelijktijdige intrekking van het restant aantal dagen van de hiervoor genoemde ordemaatregel, een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 8
mei
2006 te 12.00 uur en eindigende op 22 mei 2006 te 12.00 uur. Nu hieruit volgt dat de directeur uiteindelijk voor een disciplinaire straf heeft gekozen brengt dit met toepassing van artikel 51, eerste lid onder a van de Pbw met zich mee dat slechts ten
hoogste twee weken opsluiting in een strafcel mag worden opgelegd. Dit leidt tot de beslissing dat het verzoek met betrekking tot het (per saldo) opleggen van één dag ordemaatregel gegrond moet worden verklaard en dat het verzoek voor het overige dient
te worden afgewezen nu de beslissing in zoverre niet in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de verdere tenuitvoerlegging van de
beslissing om aan verzoeker een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in de strafcel op te leggen. Het verzoek zal wat betreft dit onderdeel worden afgewezen. Een en ander betekent dat de disciplinaire straf op 21 mei 2006 te 12.00 uur
expireert.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover het één dag afzondering op basis van de ordemaatregel betreft en schorst de beslissing van de directeur in zoverre. Wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. D.J. Dee, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 18 mei 2006.

secretaris voorzitter

Naar boven