Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1133/GA, 25 juli 2006, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1133/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de unit-directeur van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon,

gericht tegen een uitspraak van 13 april 2006 van de beklagcommissie bij voormelde b.b.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.M.E. Verpalen, en [...], unit-directeur bij de b.b.i. Maashegge.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen in afwachting van een bevestigingsonderzoek naar aanleiding van een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de b.b.i. Maashegge wordt bij een positieve urinecontrole de betrokken gedetineerde in afzondering geplaatst. Plaatsing in afzondering is bedoeld om ontvluchting te voorkomen. Volgens de beklagcommissie zou de directie in dit geval onvoldoende
zorgvuldig hebben gehandeld door klager in afzondering te plaatsen, omdat de eerste uitslag van de urinecontrole zo dicht bij de cutt-off waarde lag. Het DeltaLab hanteert een bepaalde cutt-off waarde om met zo groot mogelijke zekerheid te kunnen
stellen dat wanneer iemand daar boven scoort hij ook daadwerkelijk opiaten gebruikt heeft. Wanneer nu gesteld wordt dat er boven de cutt-off waarde nog een marge moet worden aangehouden is niet duidelijk waar de grens ligt. In het geval van klager is
er
een groot verschil tussen de uitslagen van het eerste en tweede onderzoek. Dit komt zelden voor en de directeur kan hiervoor geen verklaring geven. Een minder zwaar middel om ontvluchting te voorkomen, zoals afzondering op eigen cel, is in een b.b.i.
niet mogelijk. Elke gedetineerde kan gewoon via het raam van zijn cel ontsnappen.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een meer persoonlijke benadering, nu klager nooit eerder voor problemen heeft gezorgd, had voor de hand gelegen. Er had ook een minder zwaar middel, bijvoorbeeld afzondering op eigen cel, kunnen worden opgelegd.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager op 6 februari 2006 na terugkeer in de inrichting van een weekendverlof een urinecontrole heeft ondergaan en dat de uitkomst positief was. De directeur heeft klager in afwachting van de uitkomst van het bevestigingsonderzoek in
afzondering geplaatst. Die beslissing komt niet onredelijk voor. De uitslag van het bevestigingsonderzoek doet daaraan niet af. Dat de uitslag van het eerste onderzoek dichtbij de door het DeltaLab gehanteerde cutt-off waarde lag, is onvoldoende reden
om van de opgelegde maatregel af te zien.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 25 juli 2006

secretaris voorzitter

Naar boven