Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1163/GV, 17 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1163/GV

betreft: [klager] datum: 17 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 mei 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen maar wel toestemming verleend voor incidenteel verlof onder begeleiding van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O).

2. De standpunten
Klager heeft verzocht om strafonderbreking in verband met het overlijden van zijn moeder. Hij heeft in zijn beroep verwezen naar eerdere uitspraken, maar het beroep overigens niet met nadere gronden geconcretiseerd.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op het strafrestant van klager is hem incidenteel verlof onder begeleiding van DV&O verleend. Op 2 mei 2006 is klager in de gelegenheid gesteld afscheid te nemen van zijn moeder.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van Zuyderbos heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 juni 2009. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis
van
zeven dagen en in totaal 63 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Voor wat
betreft klagers verzoek om strafonderbreking in verband met het overlijden van zijn moeder overweegt de beroepscommissie dat in artikel 21 en artikel 24 van de Regeling is bepaald dat voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de
gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is, een andere vorm van verlof, namelijk incidenteel verlof, kan worden verleend. De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in artikel 34 van
de
Regeling, te meer nu klager geen gronden heeft aangevoerd voor zijn verzoek om strafonderbreking. Derhalve kan de afwijzing door de Minister van klagers verzoek om strafonderbreking, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, temeer nu klager de mogelijkheid is geboden om middels incidenteel verlof onder begeleiding afscheid van zijn moeder te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 17 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven