Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5724/TA en R-20/5729/TA, 20 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-20/5724/TA en R-20/5729/TA

betreft: [klager]            datum: 20 oktober 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van het hoofd van FPC de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de instelling, en van […], verder te noemen klager,  gericht tegen een uitspraak van 30 december 2019 van de beklagcommissie bij genoemde instelling, gegeven op een klacht van klager,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt in beroep schriftelijk toe te lichten en op elkaars toelichting te reageren.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de medische zorg in de periode van 9 tot en met 20 september 2019 (PZ 2019/050).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager daarbij geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten

Het hoofd van de instelling heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Nu de klacht ziet op de wijze waarop de instelling de zorgplicht heeft betracht had klager niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard door de beklagcommissie.

Klager heeft op 9 september 2019 telefonisch contact met de medische dienst gezocht omdat een vulling uit zijn kies was gevallen. Hem is meegedeeld dat hij 20 september 2019 naar de tandarts kon gaan omdat er geen tekenen waren van infectie, zoals koorts, roodheid, zwelling of pus. Hem is uitgelegd dat hij eerder contact met de medische dienst mocht zoeken als die tekenen in de tussentijd alsnog zouden optreden. Vervolgens heeft klager op 10 september 2019 de medische dienst telefonisch doorgegeven dat hij met de tandarts in de locatie Nijmegen de afspraak had dat hij daar behandeld mag worden, wat blijkens navraag door de medische dienst niet waar is. Klager heeft geen pijnklachten benoemd, maar alleen dat hij vaker last van de kies heeft gehad en dat er getrokken zou moeten worden. De medische dienst heeft klager in de middag van 10 september 2019 op de afdeling bezocht. Ook toen werden geen tekenen van infectie geconstateerd en behalve pijnklachten had klager geen andere klachten. Klager stelde al dagen 4x daags 2 tabletten van 500 mg te slikken, wat blijkens navraag één dag bleek te zijn. De pijnstilling die klager verstrekt kreeg werd nog niet aangepast omdat bij gebruik van paracetamol eerst een spiegel moet worden opgebouwd voordat dit goed werkt. Hem is uitgelegd dat hij weer contact met de medische dienst kon opnemen als de pijnstilling op 12 september 2019 nog geen effect had. Klager is daarmee akkoord gegaan. Klager heeft op 12 september 2019 vanwege onvoldoende pijnstilling contact gezocht met de medische dienst, die wederom geen tekenen van infectie constateerde. Na overleg met de huisarts is klager zwaardere pijnstilling voorgeschreven, te weten driemaal daags één ibuprofen 400 mg. Hem is opnieuw uitgelegd dat hij weer contact met de medische dienst kon opnemen als ook die pijnstilling onvoldoende was of als er tekenen van een infectie zouden optreden. Klager heeft tot de afgesproken datum van 20 september 2019 geen contact meer met de medische dienst gezocht en is die dag door de tandarts aan zijn kies geholpen.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.

Klager vindt het vreemd dat hem geen tegemoetkoming is toegekend ondanks het feit dat zijn klacht gegrond is verklaard. Klager heeft elf dagen ernstige pijnklachten gehad die niet weggingen met ibuprofen en paracetamol. Doordat klager te lang met zijn kies heeft rondgelopen, kon de tandarts de kies niet meer schoonmaken en moest de kies alsnog getrokken worden.

 

3.         De beoordeling

Op grond van de stukken stelt de beroepscommissie vast dat de klacht is gericht tegen het medisch handelen van de medische dienst, waartegen op grond van de Bvt geen rechtsmiddel open staat.

Er is daarom geen sprake van een beslissing van het hoofd van de instelling, waartegen beklag open staat.

Klager had daarom niet in zijn klacht ontvangen mogen worden.

Het beroep van het hoofd van de instelling zal derhalve gegrond worden verklaard.

Klagers beroep tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager (R-20/5724/TA) ongegrond en het beroep van het hoofd van de instelling (R-20/5729/TA) gegrond, en in zoverre vernietigt zij de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart zij klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag. 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en mr. T.B. Trotman, leden,  in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 oktober 2020.

       

 

            secretaris                                voorzitter                    

 

 

 

 

 

 

Naar boven