Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0737/GB, 8 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:08-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/737/GB

Betreft: [klager] datum: 8 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 13 april 2006 in de locatie Roermond door een plaatsvervangend lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 juli 2005 gedetineerd. Hij was in het kader van zijn penitentiair programma ondergebracht in de penitentiaire inrichting administratief Roermond, waarna hij op 25 januari 2006 werd geplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.)
Roermond. Op 13 februari 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Roermond, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager volhardt bij zijn beroepschrift van 17 maart 2006, zoals nader uitgewerkt in zijn brief van 23 maart 2006. De heer [A] heeft deels onjuist en deels onvolledig over klagers doen en laten gerapporteerd. Hij heeft in zijn verslag onwaarheden
gerapporteerd, zoals klager in zijn beroepschrift (met bijlagen) duidelijk heeft gemaakt. Dat klager zich niet altijd aan afspraken heeft gehouden kan hem niet worden verweten. Klagers gezondheid en de voorbereidingen van zijn resocialisatie hebben de
grootste prioriteit. Als klager een afspraak met de dokter heeft, gaat die afspraak voor het werk. Als klager verhinderd was om te werken, heeft hij dat altijd aan de heer [A] laten weten. Klager is van mening dat de beslissing om zijn penitentiair
programma te beëindigen is gebaseerd op de onjuiste rapportage van de heer [A]. Het beroep richt zich niet alleen tegen die beëindiging, maar ook tegen de beslissing klager te plaatsen in de gesloten gevangenis te Roermond. Hij hoopt dat het beroep
ertoe strekt dat de heer [A] tot de orde wordt geroepen, zodat wordt voorkomen dat ook anderen door onjuiste rapportage van de heer [A] worden gedupeerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft beroep aangetekend tegen de ongegrondverklaring van 15 maart 2006. Klager heeft bezwaar aangetekend tegen de beslissing om hem te plaatsen in de PI Roermond, een normaal beveiligde inrichting voor mannen.
De reden van plaatsing in de normaal beveiligde inrichting is gelegen in het feit dat klager zich tijdens het eerder gevolgd penitentiair programma meerdere malen niet aan afspraken heeft gehouden. Als gevolg daarvan werd hij, in afwachting van
herselectie, tijdelijk geplaatst in het h.v.b. Roermond. Op een eerder ontvangen bezwaar heeft de selectiefunctionaris reeds een beslissing genomen en tevens nader gemotiveerd waarom klager uit het penitentiair programma is gehaald. Deze beslissing op
het bezwaar heeft de selectiefunctionaris op 15 februari 2006 genomen. Klager had tegen deze beslissing beroep kunnen aantekenen.
In het onderhavige beroep refereert klager inhoudelijk aan de eerder genomen beslissing om het penitentiair programma stop te zetten. Omdat het beroep is ingesteld ver na de termijn van zeven dagen na de beslissing op het bezwaar van 15 februari 2006,
is de selectiefunctionaris van mening dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep.
Indien het beroep is aangewend tegen de beslissing op het bezwaar van 15 maart 2006, dan is de selectiefunctionaris van mening dat de ongegrondverklaring van het bezwaar de juiste beslissing is geweest.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Roermond is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 17, eerste lid, onder b, Pbw juncto artikel 61, vijfde lid, Pbw wordt het bezwaarschrift ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij bezwaar
indient. De selectiefunctionaris heeft klager op 9 februari 2006 geselecteerd voor de gevangenis Roermond, waartegen klager op 15 februari 2006 bezwaar heeft gemaakt. Tegen de afwijzende beslissing op dit bezwaar op 15 maart 2006 heeft klager beroep
ingesteld. Dit beroep is op 17 maart 2006, en dus tijdig, ingesteld. Hieruit volgt dat klager ontvankelijk is in zijn beroep.

4.3. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
De beroepscommissie stelt vast dat klager zich niet aan de voorwaarden van het penitentiair programma heeft gehouden en een officiële waarschuwing heeft gekregen, waarna de situatie niet is verbeterd. Klager is onder meer de gemaakte werkafspraken niet
nagekomen en heeft zich niet op een correcte wijze voor deze werkafspraken afgemeld. Daarnaast is gebleken dat de door klager opgegeven afspraak met de tandarts niet blijkt te bestaan. De beroepscommissie baseert zich daarvoor niet enkel op de
rapportage van de heer [A], maar op alle zich in het dossier bevindende relevante stukken. Vervolgens heeft de directeur geadviseerd, conform artikel 9, tweede lid, onder c, van de Pm, om het penitentiair programma van klager te beëindigen, hetgeen ook
is gebeurd. Klager is ter herselectie in het h.v.b. Roermond geplaatst en daarna geselecteerd voor en geplaatst in de gevangenis Roermond.
Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 8 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven