Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0845/SGA, 4 april 2006, schorsing
Uitspraakdatum:04-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/845/SGA

Betreft: [klager] datum: 4 april 2006

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Amerswiel te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie d.d. 29 maart 2006, inhoudende de intrekking van de aan het paasverlof gekoppelde
rijksdag.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 31 maart 2006. De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie heeft op 3 april 2006 aangegeven het schrijven van verzoeker tevens als klaagschrift in
te schrijven.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is het volgende aangevoerd. Op 26 maart 2006 is verzoeker één uur te laat teruggekeerd van verlof. Verzoeker heeft hiervoor een sanctie van intrekking van vijf uur op het eerstvolgende verlof
opgelegd gekregen. Verzoeker, die zich bij deze beslissing had neergelegd, kreeg op 29 maart 2006 tot zijn verbazing een brief waarin stond dat de directeur er abusievelijk geen rekening mee had gehouden dat er een rijksdag was gekoppeld aan verzoekers
paasverlof en dat deze ook werd ingetrokken. In plaats van vijf uur krijgt verzoeker thans 29 uur straf voor het feit dat hij één uur te laat is teruggekeerd van verlof. Verzoeker vindt deze straf veel te hoog.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. De genomen maatregel van intrekking van de extra weekendverlofdag vindt zijn oorsprong in de gestelde voorwaarden in artikel 19 van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting. In dit artikel is sprake van voorwaarden waaraan een gedetineerde moet voldoen om in aanmerking te komen voor verlenging van zijn feestdagenverlof. Verzoeker heeft zich niet onderscheiden door goed gedrag.

2. De beoordeling
Op 27 maart 2006 is verzoeker door de directeur een disciplinaire straf opgelegd van vijf uur intrekking op zijn eerstvolgende verlof. Het desbetreffende verlof zou dan plaatsvinden van 15 april 2006 te 15.00 uur tot 18 april 2006 te 14.00 uur. Bij
brief van 29 maart 2006 werd verzoeker door de directeur medegedeeld dat deze abusievelijk geen rekening had gehouden met de aan verzoekers paasverlof gekoppelde rijksdag en dat deze rijksdag zou worden ingetrokken hetgeen betekende dat verzoekers
eerstvolgende verlof zou ingaan op 15 april 2006 om 15.00 uur en zou eindigen op 17 april 2006 om 14.00 uur. Op grond van het vorenstaande is vast komen te staan dat voor hetzelfde feit de straf opnieuw is bepaald. Dit is in strijd met de beginselen
van
een behoorlijke procesorde, zoals deze ook gelden in het penitentiaire recht. Immers voor hetzelfde feit is ten tweede male een nieuwe straf opgelegd. Daarin ziet de voorzitter reden om die tweede straf, te weten de intrekking van de aan het paasverlof
gekoppelde dag, te schorsen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur van 29 maart 2006.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 4 april 2006.

secretaris voorzitter

Naar boven