Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0266/TA, 12 juni 2006, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/266/TA

betreft: [klager] datum: 12 juni 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 november 2005 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 mei 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker bij de inrichting.
Klager en zijn raadsman hebben medegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname van klagers computer, DVD’s en CD-ROM’s.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Het bevreemdt klager dat een kamercontrole zich richt op het delict van een patiënt. Dit is nooit eerder medegedeeld. Bij kamercontroles
wordt
alleen maar gekeken of er sprake is van contrabande. Klager heeft nog nooit contrabande in zijn bezit gehad. Hij heeft geen pornoverbod en heeft dat ook na de inbeslagname van de goederen niet gekregen. De ophef is begonnen omdat er in amper zes
maanden
tijd drie nieuwe behandelaars zijn gekomen die niet van elkaar wisten wat er nu wel en niet was afgesproken. Elke behandelaar heeft zijn eigen koers bepaald, en wel ten nadele van de patiënt. De foto’s zijn aan de politie overhandigd en er is aangifte
gedaan inzake vermeende kinderporno. De politie heeft de inrichting geïnformeerd dat klager niet vervolgd zal worden omdat hij er niet van wordt verdacht strafbare feiten te hebben gepleegd. Er is geen enkele aanwijzing geweest dat klager zich met
onoorbare zaken heeft beziggehouden. Klager heeft gezien in de geschiedenis van zijn computer dat alle post is geopend en ook de map ‘advocaat’, want anders had de inrichting nooit kunnen weten dat er naaktfoto’s van zijn partner in de pc waren
opgeslagen. Deze stonden in de map ‘advocaat’. Klagers vorige behandelaars hebben altijd bepaald dat hij pornografisch materiaal in zijn bezit mocht hebben.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Daaraan is toegevoegd dat het feit dat geen strafrechtelijke vervolging wordt overwogen, niet betekent dat de inrichting er niets
mee doet. Klager is veroordeeld ter zake van een zedendelict. Bestreden wordt dat de map ‘advocaat’ op klagers pc is geopend. De aangetroffen foto’s zijn in een andere map aangetroffen.

3. De beoordeling
Uit artikel 29, eerste lid, Bvt juncto artikel 23, vierde lid eerste en laatste volzin, Bvt volgt dat het hoofd van de inrichting bevoegd is de persoonlijke verblijfsruimte van een verpleegde te onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen, die niet
in
zijn bezit mogen zijn. Indien bij dit onderzoek voorwerpen in het bezit van de verpleegde worden aangetroffen, die niet in zijn bezit mogen zijn, is het hoofd van de inrichting bevoegd om deze in beslag te nemen en aan een opsporingsambtenaar ter hand
te stellen met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
Uit bijlage II onder r. bij de huisregels van mei 2004 volgt dat het verboden is om aanstootgevende attributen, afbeeldingen, foto’s en dergelijke op de kamer te hebben.
Klagers computer met toebehoren is in beslag genomen in verband met de aanwezigheid daarop van seksueel getint materiaal. Dit materiaal, dat later weer aan klager is teruggegeven, is niet overgelegd. Derhalve kan de beroepscommissie niet toetsen of
sprake is van zogenaamd aanstootgevend materiaal als beschreven in bijlage II onder r. Nu ook in klagers behandelplan geen bepaling is opgenomen voor wat betreft het al dan niet in bezit mogen hebben van seksueel getint materiaal, is niet vast komen
staan dat de inbeslaggenomen voorwerpen niet in klagers bezit mochten zijn. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en ziet in die gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming en acht derhalve geen termen aanwezig om aan klager een
financiële
tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. M. Smit en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juni 2006

secretaris voorzitter

Naar boven