Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0716/GB, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/716/GB

Betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 juni 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid. Op 11 februari 2005 is overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Utrecht te Nieuwegein, van waaruit hij op 18 januari 2006 is overgeplaatst naar het h.v.b.
Grave. Op 2 februari 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Het bezwaar van klager tegen zijn plaatsing in Grave heeft te maken met de slechte bezoekmogelijkheid. Klagers moeder is de enige in zijn familie die kan rijden. Zij heeft door gezondheidsproblemen en vanwege slechte financiële omstandigheden moeite om
de afstand van haar woonplaats (Utrecht) naar Grave te overbruggen. Klager heeft in de eerste anderhalve maand van zijn verblijf in Grave al vier keer geen bezoek kunnen ontvangen omdat zij niet konden komen. Indien klager zou worden geplaatst in
Alphen
aan den Rijn of Lelystad, zou hij wel vaker bezoek kunnen krijgen. Klager weet dat er een wachtlijst bestaat voor deze inrichtingen maar hij begrijpt niet waarom hij door de selectiefunctionaris niet op die wachtlijst wordt geplaatst. Hem is bekend dat
een andere gedetineerde wel op die wachtlijst is geplaatst nadat hij bezwaar had aangetekend tegen de selectiebeslissing. Klager moet nog ruim vier jaar in detentie doorbrengen en wil dit graag doen in een gevangenis in de buurt van Utrecht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Grave. Klager heeft aangegeven dat de reisafstand voor zijn vanuit Utrecht afkomstig bezoek te groot zou zijn. Daarbij valt op dat klager bij het selectievoorstel als inrichting van zijn keuze als
eerste Heerhugowaard heeft opgegeven, als tweede Alphen aan den Rijn en als derde Lelystad. De reisafstand vanaf Utrecht naar die locaties is in het geval van klagers eerste keus groter en bij beide andere keuzes niet zodanig korter dat dit aanleiding
zou moeten zijn voor een plaatsing aldaar. Gekozen is voor plaatsing in Grave omdat daar celcapaciteit beschikbaar was en voor de gevangenissen in Alphen aan den Rijn en Lelystad lange wachtlijsten bestonden. In het kader van een goede
capaciteitsbenutting is ervoor gekozen klager te plaatsen in Grave.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
onredelijk
of onbillijk worden geacht. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat het belang van een goede benutting van de celcapaciteit in dit geval voor de selectiefunctionaris zwaarder mocht wegen dan het belang van klager met betrekking tot
betere bezoekmogelijkheden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven