Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0509/GB, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/509/GB

Betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 februari 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 6 juli 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem. Op 13 maart 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Zuyderbos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 27 maart 2006, met nummer 2005/1254, van de beklagcommissie bij de locatie Haarlem, is klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf wegens aangetoond cocaïnegebruik ongegrond verklaard. Klager noch de
directeur is in beroep gekomen tegen deze uitspraak, waardoor deze onherroepelijk is geworden.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de stelling van de selectiefunctionaris, dat hij de eerste zes maanden niet voor verdere vrijheden in aanmerking zou komen, onjuist is. Klager heeft immers van 8 tot en met 10 januari 2006 verlof gehad. Klager heeft zich in het
h.v.b. steeds goed gedragen. Klager begrijpt niet waarom hij overgeplaatst moet worden naar een gesloten inrichting, terwijl ook de leiding van het h.v.b. heeft aangegeven dat klager buiten eigen schuld cocaïne heeft gebruikt. Klager is er door
medegedetineerden, die jaloers op klager waren omdat hij een baantje had, ingeluisd. Klager is van mening dat hij in aanmerking moet komen voor een plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.), met name in de b.b.i. Westlinge.

Klagers raadsman heeft nog aangevoerd dat hij het door klager ingediende beroep zal toelichten nadat hij de uitgewerkte uitspraak van de beklagcommissie zal hebben ontvangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met zijn selectie voor een normaal beveiligde inrichting en heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor plaatsing in een b.b.i. Tijdens zijn verblijf in het h.v.b. Haarlem bleek uit de uitslag van een urinecontrole dat
klager positief scoorde op het gebruik van cocaïne. Volgens de geldende richtlijnen komt hij dan de eerste zes maanden niet meer in aanmerking voor fasering naar een inrichting met regimesgebonden verlof en voor toekenning van algemeen verlof. Klager
zou daarom niet eerder dan in mei 2006 in aanmerking komen voor selectie voor een b.b.i. Klager is inderdaad op 8 februari 2006 met verlof geweest. Dit is echter toegestaan op grond van een administratieve vergissing in de inrichting. Klager is van die
vergissing (achteraf) op de hoogte gesteld. Indien klager binnen de gevangenis Zuyderbos naar behoren blijft functioneren, behoort voor hem vanaf mei 2006 een verdere detentiefasering tot de mogelijkheden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zuyderbos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klagers raadsman heeft aangegeven nadere beroepsgronden in te willen brengen nadat hem de uitgewerkte uitspraak van de beklagcommissie (met nr. 2005/1254) heeft bereikt. Blijkens de inlichtingen van de secretaris van de beklagcommissie is de
betreffende beslissing op 28 maart 2006 aan klager, zijn raadsman en de directeur toegezonden. Klagers raadsman heeft daarna geen nadere toelichting op het beroep ingezonden, althans de Raad heeft een dergelijke nadere toelichting nimmer ontvangen.
Gelet daarop ziet de beroepscommissie geen aanleiding om de behandeling van het beroep nog langer aan te houden en zal zij het beroep thans afdoen.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven