Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0527/GB, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/527/GB

Betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 februari 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) Almere Binnen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 december 2005 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Haarlem. Op 23 januari 2006 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Almere-Binnen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met de indicatiestelling van 2 januari 2006. Hij heeft, in tegenstelling tot hetgeen wordt vermeld, een goed contact met zijn moeder en zijn broers. Hem wordt thans geen onderwijs aangeboden en hij ervaart het verblijf in
het jovo-h.v.b. als erg zwaar. Hij verblijft daar – omdat hij zich niet in de groep van medegedetineerden thuis voelt – vrijwel continu in zijn verblijfsruimte.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft in zijn bezwaarschrift aangegeven tijdens eerdere detenties niet in een jovo-inrichting te hebben verbleven. Op zich is dat juist. Reden daarvoor is dat tijdens eerdere detenties van klager ofwel geen jovo-indicatiestelling is ingevuld
ofwel, toen er wel van een dergelijke indicatie sprake was, feitelijke plaatsing – door opname bij Exodus – niet is doorgegaan. In het h.v.b. Haarlem is op correcte wijze een jovo-indicatiestelling afgenomen. Uit die indicatiestelling blijkt dat klager
scoort op verschillende tekortkomingen en daarom in aanmerking komt voor plaatsing in een jovo-h.v.b. De selectiefunctionaris heeft, nu de indicatiestelling samen met klager is ingevuld, geen aanleiding om aan de juistheid van die indicatiestelling te
twijfelen.

4. De beoordeling
4.1 Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie (onder meer) de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden (hierna: de Regeling) worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch
onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich
in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare
periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

4.3 De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16, aanhef en onder b, van de Regeling, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een jovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers
indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkoming heeft voor wat betreft sociale contacten en voor opleiding/cursussen. Dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling. Tegen de achtergrond van het onder 4.2
overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven