Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0308/GM, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/308/GM

betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 19 januari 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 april 2006, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn klager, die thans in het buitenland is gedetineerd, noch de inrichtingsarts, die schriftelijk heeft laten weten verhinderd te zijn ter zitting aanwezig te zijn,
verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 23 december 2006, betreft het niet arbeidsongeschikt verklaren van klager.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft de klacht als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de inrichtingsarts hem ten onrechte arbeidsgeschikt verklaart. Hij is daarnaast van mening dat het te lang duurt voordat hij in aanmerking komt voor behandeling bij een pijnpoli. Ook klaagt hij over de inactiviteit van de
medische dienst, die zijn klachten niet serieus neemt en daarnaast slecht bereikbaar is tijdens de nachten en weekeinden. Hij is verder van mening dat de medische adviseur hem niet serieus heeft genomen, nu deze slechts opmerkt dat klager maar zo veel
mogelijk moet blijven doen om hem van zijn pijnen af te leiden.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Er wordt verwezen naar het toegezonden medisch dossier van klager. Er was voor de arts geen aanleiding om klager (geheel) arbeidsongeschikt te verklaren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie leidt uit het haar ter hand gestelde medisch dossier van klager af, dat klager met regelmaat is gezien door de inrichtingsarts voor zijn pijnklachten en dat daarvoor ook een behandeltraject is ingezet. Zo is klager onderzocht door
een cardioloog en een neuroloog. Naar aanleiding van (ondermeer) hun bevindingen is klager aangemeld bij een pijnpoli, ter bestrijding van zijn pijnklachten. Uit die bevindingen komt niet naar voren dat klager ongeschikt zou zijn om arbeid te
verrichten. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat aan klagers pijnklachten voldoende – medische – aandacht en zorg is besteed. De beroepscommissie is daarom, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de
inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en R. Vogelenzang, huisarts, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven