Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0885/SGB, 7 april 2006, schorsing
Uitspraakdatum:07-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/885/SGB

Betreft: [klager] datum: 7 april 2006

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. P.J. Zandt, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in de gevangenis Ter Apel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 3 april 2006, plaatsing in de gevangenis Ter Apel.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de op 5 april 2006 door klagers raadsman tegenover de selectiefunctionaris telefonisch kenbaar gemaakte bezwaren, het op 5 april 2006 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende
beroepschrift,
alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 6 april 2006.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Door en namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker niet ver van zijn familie, in het bijzonder van zijn ernstig zieke moeder, wil worden geplaatst. Om die reden is uitdrukkelijk verzocht om verzoeker te plaatsen in de gevangenis/ISD Zoetermeer. De
selectiefunctionaris is van deze bezwaren in kennis gesteld terwijl hij van deze bezwaren ook kennis heeft kunnen nemen door middel van het gestelde in het verzoek om strafonderbreking dat door verzoeker is ingediend. Tegen de afwijzing van dat verzoek
is beroep ingesteld bij de Raad. Verzoeker is daarom van mening dat in dit geval de indiening van een bezwaarschrift achterwege kan blijven. Reden voor het schorsingsverzoek zijn dat verzoekers familie woonachtig is in Rotterdam en het in het kader van
de resocialisatie wenselijk is in de buurt van zijn familie te worden geplaatst, zulks in verband met de mogelijkheid van bezoek. Verzoekers moeder is ernstig ziek en kan verzoeker niet bezoeken. Indien verzoeker in de gelegenheid wordt gesteld zijn
moeder te bezoeken, zal dat gelet op de reisafstand niet goed mogelijk zijn. Voorts staat verzoeker terecht voor het Gerechtshof in Amsterdam. Door zijn plaatsing in Ter Apel zal het vervoer van en naar de zittingen veel tijd in beslag nemen terwijl
ook
het contact met zijn raadsman hierdoor eveneens wordt bemoeilijkt. Zulks geldt ook omdat verzoeker ook terecht moet staan voor het Gerechtshof te ’s-Gravenhage.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt – zakelijk weergegeven – naar voren dat verzoeker, die inmiddels in eerste aanleg is veroordeeld, in aanmerking komt voor plaatsing in een gevangenis. Gekozen is voor plaatsing in de gevangenis Ter
Apel omdat de wachtlijst voor de inrichting van zijn voorkeur, de gevangenis/ISD Zoetermeer een zeer lange wachtlijst heeft en daar sprake is van een zeer matige doorstroom. Ten tijde van de selectie van verzoeker had de gevangenis Ter Apel geen
wachtlijst. Omdat de selectiefunctionaris moet letten op een optimale benutting van de capaciteit en er sprake is van druk op de capaciteit in de huizen van bewaring, is gekozen voor een snelle plaatsingsmogelijkheid. Voorzover verzoeker in de buurt
van
zijn moeder gedetineerd wil worden geldt, dat, indien zijn moeder hem door haar ziekte niet kan bezoeken, het op zich niet uit maakt waar verzoeker gedetineerd is. De voorlopige hechtenis van verzoeker is door het Gerechtshof Amsterdam geschorst voor
onbepaalde tijd. Omdat verzoeker echter nog een gevangenisstraf van tien maanden moest ondergaan, is hij toen niet in vrijheid gesteld. Hem is wel een strafonderbreking van twee dagen verleend, welke hij heeft gebruikt om zijn zieke moeder (mede) te
verzorgen. Er is geen langere strafonderbreking verleend omdat verzoeker volgens de selectiefunctionaris niet degene kan zijn die zijn moeder moet verzorgen. Verzoeker dient immers een detentie te ondergaan. Voor die verzorging dienen andere instanties
– zoals de thuiszorg – te worden ingeschakeld. De selectiefunctionaris is van mening dat, nu de raadsman de bezwaren tegen de selectiebeslissing telefonisch naar voren heeft gebracht, voldaan is aan de eis van artikel 17, vijfde lid, van de Pbw.

2. De beoordeling
Nu namens verzoeker bij de selectiefunctionaris bezwaren naar voren zijn gebracht tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, en de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat die bezwaren geen aanleiding geven tot het nemen van een nieuwe
beslissing, is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in dit geval voldaan aan de eis van artikel 17, vijfde lid, van de Pbw. Verzoeker kan daarom ontvangen worden in zijn verzoek.
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Het belang van een goede benutting van de beschikbare detentiecapaciteit gaat in dit geval – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voor op het
persoonlijke belang van verzoeker. Hetgeen namens verzoeker omtrent de bezoekmogelijkheden naar voren heeft gebracht, doet daaraan niet af. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. D.J. Dee, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 7 april 2006.

secretaris voorzitter

Naar boven