Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/3043/GA, 3 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 05/3043/GA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie PI de Leuvense Poort te ‘s Hertogenbosch,

gericht tegen een uitspraak van 7 december 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie PI de Leuvense Poort.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat de directeur niet heeft gereageerd op een door klager ingeleverd verzoekbriefje.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de schriftelijke reactie op het beklag en ter zitting van de beklagrechter is aangegeven dat de directeur geen verzoekbriefje heeft ontvangen. Wel heeft de directeur een A4-tje van klager ontvangen en vervolgens aan het afdelingshoofd gevraagd om de
inhoud van klagers brief met klager te bespreken. Het afdelingshoofd heeft de directeur medegedeeld dat hij klager bezocht heeft en de inhoud van de brief met hem besproken heeft. De directeur heeft dit twee- tot driemaal toe nagevraagd bij het
afdelingshoofd en het afdelingshoofd heeft dit telkens zo verklaard. De directeur vertrouwt het afdelingshoofd volledig en vond het te ver gaan om hem te verzoeken om deze verklaring schriftelijk vast te leggen. Dat de beklagrechter aan klager het
voordeel van de twijfel geeft, wordt ervaren als een aantasting van de integriteit van de directeur. Een collega van de directeur was aanwezig bij de zitting van de beklagrechter en heeft verklaard overeenkomstig de schriftelijke reactie van de
directeur.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de reactie van de directeur op het betreffende klaagschrift volgt dat de directeur het afdelingshoofd heeft gevraagd om klager te bezoeken om de inhoud van een door klager aan de directeur geschreven brief met klager te bespreken. De directeur
heeft
het afdelingshoofd vervolgens gevraagd of hij met klager de inhoud van de brief heeft besproken en dit is door het afdelingshoofd bevestigd. Anders dan de beklagrechter ziet de beroepscommissie geen reden om aan het door de directeur gestelde te
twijfelen. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.W.P. Verheugt en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven