nummer: 05/3021/TA
betreft: [klager] datum: 2 mei 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 november 2005 van de beklagcommissie bij tbs-kliniek Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 maart 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...],
psycholoog/psychotherapeut en waarnemend hoofd behandeling en [...], hoofd behandeling.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de intrekking van klagers verloven.
De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, als volgt toegelicht. Het beroep is gericht tegen het oordeel van de beklagcommissie het beklag materieel ongegrond te verklaren. Klager wil een materieel oordeel van
de beroepscommissie of de verloven op goede gronden zijn ingetrokken. Er was volgens klager onvoldoende reden om het transmurale verlof in te trekken. De beslissing tot intrekking van het verlof ontving klager eerst op 22 september 2005. Het hoofd van
de inrichting had de beslissing al maanden eerder moeten geven. Klager heeft vier maanden lang op de Wiem verbleven terwijl hij daar kennelijk niet mocht verblijven. Hij mocht niet in de tuin werken. Aan de beslissing tot intrekking van de verloven
wordt de voorgenomen aanvraag voor plaatsing in een longstayvoorziening ten grondslag gelegd. Die voorgenomen aanvraag was al eerder aan klager bekend gemaakt, dus hoefde men geen extra problemen te verwachten. Klager heeft sterk de indruk dat bij een
longstayindicatie de verloven allemaal worden ingetrokken zonder dat een individuele afweging wordt gemaakt. Klager vindt dat in zijn geval onterecht. Op de aanvraag longstayplaatsing is overigens door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing negatief
geadviseerd. Thans wordt voor klager gezocht naar een nieuwe kliniek.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Na klagers onttrekking aan het toezicht tijdens verlof in januari 2005 heeft de inrichting het transmuraal verlof ingetrokken.
Toen is gebleken dat door de Minister formeel nog geen beslissing was genomen op de door de inrichting ingediende aanvraag voor een machtiging. De inrichting heeft de Minister schriftelijk verzocht de aanvraag om een machtiging transmuraal verlof in te
trekken. Daarnaast zijn begeleide en onbegeleide verloven ingetrokken. Er was al lang sprake van dat klager op een longstay afdeling geplaatst zou moeten worden; wel was er discussie over. Eind augustus 2005 werd duidelijk dat de inrichting voor klager
een aanvraag voor longstayplaatsing zou indienen. De inrichting verwachtte dat klager heftig op deze ontwikkeling zou reageren, hetgeen hij ook heeft gedaan. Dit vormde voor de inrichting aanleiding ook de gewone verloven in te trekken. Als men al
maandenlang van mening verschilt over het perspectief van een longstayplaatsing is het toekennen van verloven niet reëel. Daar een verlofmachtiging een jaar geldig is, zou deze na risicotaxatie dit jaar weer aangevraagd moeten worden. De verwachting is
dat de Minister die niet zou afgeven.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 50, derde lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting het verlof intrekken, indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van
anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen of indien de ter beschikking gestelde een bepaalde voorwaarde niet nakomt.
Intrekking van verlof is op grond van het bepaalde in artikel 56, tweede lid onder a, Bvt beklagwaardig als het verlof op het moment van intrekking een aaneengesloten periode van meer dan een week heeft geduurd.
Voor zover het beroep ziet op de intrekking van transmuraal verlof wordt overwogen dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat klager zich op 2 januari 2005 heeft onttrokken aan het toezicht tijdens verlof en dat hij op dat
moment,
feitelijk transmuraal verlof genoot, hoewel later bleek dat de daarvoor vereiste machtiging nog niet was verleend. Gelet op deze omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van het hoofd van de inrichting om het transmuraal
verlof van klager in te trekken niet onredelijk of onbillijk is. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
Voor zover het beroep ziet op de intrekking van begeleide en onbegeleide verloven wordt overwogen dat klager in verband met de duur van die verloven niet in zijn klacht ontvangen had mogen worden. De beroepscommissie zal in beroep klager in zoverre
alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de intrekking van transmuraal verlof ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover betrekking hebbend op de intrekking van de begeleide en onbegeleide verloven en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklagonderdeel.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 mei 2006
secretaris voorzitter