Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0476/GB, 20 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/476/GB

Betreft: [klager] datum: 20 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 februari 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager wordt in deze zaak bijgestaan door mr. B. Kurvers.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 juli 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) de Leuvense Poort, een huis van bewaring (h.v.b.), te ‘s-Hertogenbosch. Op 16 februari 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld, waar
een
regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 9 maart 2006, met nummer 12.760Mh, van de beklagcommissie bij de p.i. de Leuvense Poort is klagers beklag, betreffende diens plaatsing in afzondering, in afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris, omdat klager
positief is bevonden op het gebruik van alcoholhoudende drank tijdens zijn detentie, gegrond verklaard. De directeur is van deze beslissing niet in beroep gekomen waardoor de uitspraak onherroepelijk is geworden.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij niet op de hoogte behoefde te zijn van het feit dat hij geen alcoholhoudende drank mocht nuttigen tijdens zijn overplaatsing naar Maashegge, waar hij zelf naartoe moest reizen. Klager heeft al maanden zijn vrouw en kinderen
niet gezien. Daarnaast is hij zijn woonruimte kwijt en loopt hij kans zijn werk kwijt te raken. Klager wil graag resocialiseren, zodat hij nog wat van zijn toekomst kan maken. Klager had inderdaad alcohol gedronken, maar vindt de terugplaatsing naar
een
gesloten inrichting dispropotioneel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn reis van de gesloten inrichting naar de beperkt beveiligde inriching (b.b.i.) alcohol genuttigd. In de b.b.i. werd direct geconstateerd dat hij alcohol had gedronken; de inrichting heeft hem daarom direct aangemeld voor
terugplaatsing naar de inrichting van herkomst. Klager stelt dat hij niet wist dat hij geen alcohol mocht gebruiken. Het is echter duidelijk dat men tijdens detentie geen alcohol mag nuttigen. Klager is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en is
derhalve teruggeplaatst naar een gesloten setting.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Het beklag van klager dat verband houdt met de onderhavige zaak is gegrond verklaard, wegens onbetrouwbaarheid van het ademanalyseapparaat. Klager heeft zelf echter aangegeven dat hij op weg naar de b.b.i. alcoholhoudende drank heeft genuttigd.
Gelet op het feit dat het nuttigen van alcoholhoudende drank tijdens detentie is verboden, kan de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 20 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven