Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0502/GA, 20 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/502/GA

betreft: [klager] datum: 20 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 februari 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Oosterhoek te Grave, voor zover geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de van voormelde locatie deel uitmakende gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het te lang moeten wachten voordat een celoproep werd beantwoord, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager heeft één uur en veertig minuten moeten wachten alvorens op zijn celoproep werd gereageerd. Klager is met name bang dat dit een volgende keer weer
kan
gebeuren. Klager heeft eerder een dubbel longinfarct gehad en zou, indien er in een dergelijk geval weer zo lang gewacht zou worden met reageren, zeker zijn komen te overlijden. Klager wil daarom een tegemoetkoming van € 250,= toegekend krijgen,
waarvan
dan een deel, groot € 200,=, gestort zou moeten worden op de rekening van het Koningin Wilhelmina Fonds. Door de hoogte van dat bedrag zal in de toekomst tijdig worden gereageerd op soortgelijke oproepen.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemd ongemak bestond voor
klager uit het lang moeten wachten voordat er werd gereageerd op een door hem gedane oproep. Klager verzoekt deels een tegemoetkoming om de directeur ervan te doordringen dat dergelijke wachttijden absoluut moeten worden vermeden. Een tegemoetkoming
kan
echter slechts worden toegekend voor het door klager zelf ondervonden ongemak. De beroepscommissie is van oordeel dat klager enig ongemak heeft ondervonden doordat hij
– in afwachting van de reactie van het personeel op zijn oproep – in onzekerheid heeft moeten verblijven. Dit rechtvaardigt op zich het toekennen van een financiële tegemoetkoming. De beroepscommissie acht de beslissing van de beklagcommissie om geen
tegemoetkoming toe te kennen, daarom onjuist. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en alsnog een tegemoetkoming van na te noemen hoogte vaststellen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven