Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2061/TB, 7 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2061/TB

betreft: [klager] datum: 7 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 27 juni 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klagers raadsman mr. A.R. Jaarsma gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan om medische
redenen geen gebruik gemaakt en afstand van horen gedaan.
De Minister is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt mondeling toe te lichten, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen van de Prof.Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: de Pompekliniek) naar de TBS-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

Ingevolge artikel 69, eerste en vierde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een beslissing tot overplaatsing uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van die beslissing te worden
ingediend.
Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd.

De beslissing waarvan beroep is blijkens de op 7 februari 2006 ontvangen inlichtingen van de Minister op 30 juni 2005 aan klager uitgereikt. Het beroepschrift dateert van 13 augustus 2005, is op 16 augustus 2005 door de Minister ontvangen en op 18
augustus 2005 doorgezonden aan het secretariaat van de Raad, waar het beroepschrift is ontvangen op 22 augustus 2005. Blijkens de stukken is klager op 24 juni 2005 gehoord over de voorgenomen overplaatsingsbeslissing, heeft hij toen gemeld zo spoedig
mogelijk een gesprek te willen hebben met zijn advocaat en zijn behandelaar en was zijn advocaat van 30 juni 2005 tot 2 augustus 2005 afwezig. Klager heeft volgens verklaring van mr. Jaarsma ter zitting van de beroepscommissie voor het eerst contact
met
hem gezocht na ontvangst van de reactie van de Minister van 28 december 2005 op het door het secretariaat van de Raad gedane rappel. In het licht van het vorenstaande is niet aannemelijk geworden dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als
redelijkerwijs van klager kon worden verlangd. Klager heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld en kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie omwille van de duidelijkheid voor klager dat als tijdig beroep zou zijn ingediend dit ongegrond zou zijn verklaard. De beslissing klager van de Pompekliniek over te plaatsen naar De Kijvelanden kan niet als
onredelijk worden aangemerkt gezien het ontbreken van een behandelrelatie en de verstoorde verhoudingen tussen klager en de Pompekliniek. Waar het Pieter Baan Centrum in de rapportage van 8 april 2005 heeft geconcludeerd tot een hoog recidivegevaar bij
klager en twee opties heeft aangegeven (hetzij plaatsing in een longstayvoorziening, hetzij resocialisatie met maximale externe controle), is de beroepscommissie niet bevoegd te treden in de door De Kijvelanden voorgestane wijze van behandelen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven