Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0344/GA, 7 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/344/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 januari 2006 van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen, voor zover deze de beslissing betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende klagers plaatsing op een meerpersoonscel met een rokende medegedetineerde, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager heeft ongemak ondervonden doordat hij 14 dagen met een roker op een meerpersoonscel is geplaatst. De celgenoot van klager rookte tweemaal per avond.
Klager heeft hierover elke dag geklaagd. Door het roken ondervond klager last met ademen. Klager heeft rapport gekregen in verband met zijn weigering op een meerpersoonscel plaats te nemen.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager heeft niet aan kunnen tonen dat hij daadwerkelijk ongemak heeft ondervonden. Het personeel van de inrichting heeft verklaard dat er op de cel van klager niet werd gerookt. Er is dus geen sprake van
een plaatsing op een meerspersoonscel met een roker. Klagers beklag over zijn plaatsing in afzondering is door de beklagcommissie inmiddels behandeld en heeft geleid tot een toekenning van een compensatie. Indien de uitspraak ook in beroep gehandhaafd
blijft zal de rapportage met betrekking tot de weigering van klager op een meerpersoonscel geplaatst te worden, verwijderd worden zodat klager hier geen nadeel van kan ondervinden.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen
dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten.
In beroep moet er, gelet op de onherroepelijke beslissing van de beklagcommissie op het beklag, vanuit worden gegaan dat klager in een meerpersoonscel is geplaatst met een roker. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat klager hierdoor enig ongemak
heeft ondervonden. Het niet toekennen van een tegemoetkoming is onjuist. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen, namelijk
€ 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 7 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven