Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0525/GA, 28 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/525/GA

betreft: [klager] datum: 28 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.M.H. van Vliet, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 januari 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 maart 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.M.H. van Vliet, en [...], unit-directeur bij de locatie Alphen aan den Rijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing in een meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren opgelegd gekregen voor een dubbele moord en heeft duidelijk aangegeven dat hij niet weet of hij zich in de hand kan houden. Dit is in combinatie met de psychische klachten voldoende
aanleiding voor plaatsing in een éénpersoonscel. Klager heeft in Alphen aan den Rijn drie weken in een meerpersoonscel verbleven. Het gaat met name om de toekomst. Klager ervaart het als zeer belastend om met aanzienlijk korter gestraften in een
meerpersoonscel te verblijven. Hij zoekt naar een definitieve oplossing, zodat hij niet meer in een meerpersoonscel wordt geplaatst. De inrichting heeft onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager. De inrichting gaf aan de aard van het
delict niet te kennen, dus hebben ze dat niet kunnen meewegen. Voor het overige zij verwezen naar het beroepschrift.

De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot de plaatsing in een meerpersoonscel geven de dienstvakken een advies. In het geval van klager is niet negatief geadviseerd. In Alphen aan den Rijn verblijven veel gedetineerden met een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer. Er
wordt altijd zoveel mogelijk naar een ‘match’ gezocht. Verder is het een capaciteitskwestie en heeft de inrichting geen uitzondering kunnen maken voor klager.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 21 van de Pbw in verband met artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur een gedetineerde die in een regime van algehele of beperkte gemeenschap is geplaatst, een voor de
gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. Op grond van het tweede lid, onder c van voornoemd artikel 11a kan ongeschiktheid onder meer samenhangen met
de gezondheidstoestand van de gedetineerde. In de Nota van toelichting bij de wijziging (kenmerk 5307896/04/DJI, d.d. 6 september 2004) van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden op voornoemd artikel 11a, wordt opgemerkt dat
de directeur bij zijn beslissing de in het artikel genoemde factoren en omstandigheden een rol moet laten spelen. Steeds zal voor iedere gedetineerde afzonderlijk moeten worden beoordeeld of er redenen zijn om af te zien van plaatsing in een gedeelde
verblijfsruimte.
Nu contra-indicaties als bedoeld in de wettelijke regeling onvoldoende aannemelijk zijn geworden is de beslissing tot plaatsing van klager in een meerpersoonscel bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk.

Ten overvloede valt erop te wijzen dat de plaatsing van zeer lang gestraften met aanzienlijk korter gestraften in een meerpersoonscel door zeer lang gestraften om begrijpelijke redenen als zeer belastend kan worden ervaren. Dit klemt temeer bij
herhaalde plaatsing in een meerpersoonscel. Met name herhaalde plaatsing zonder instemming van de gedetineerde dient niet dan met de grootste terughoudendheid te worden toegepast.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 28 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven