Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1814/TR, 27 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:27-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1814/TR

betreft: [klager] datum: 27 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. van der Meer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 30 juni 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. van der Meer, en namens de Minister, [...] en [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist tot intrekking van de op 25 maart 2005 afgegeven machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De tbs is op 7 december 1998 aangevangen. Klager is op 19 november 1999 opgenomen in FPC Veldzicht te Balkbrug
(hierna: Veldzicht). Op 6 augustus 2003 heeft de Minister het hoofd van Veldzicht een machtiging verleend om klager onbegeleid verlof te verlenen en te plaatsen op de resocialisatieafdeling De Beuk. Klager is op 8 april 2004 op laatstgenoemde afdeling
geplaatst. Bij pro justitia rapportage van 10 en 17 september 2004 is geadviseerd tot verlenging van klagers tbs ten behoeve van zijn resocialisatie. Bij advies van 5 oktober 2004 heeft ook Veldzicht aangegeven dat klagers tbs in verband met zijn
resocialisatie dient te worden verlengd met twee jaar. Op 1 februari 2005 heeft Veldzicht een aanvraag omzetting van de op 6 augustus 2003 verleende machtiging in een machtiging voor transmuraal verlof ingediend. De Minister heeft op 25 maart 2005 de
machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof afgegeven. Op 9 juni 2005 heeft de Minister, mede op aandringen van de Tweede Kamer, besloten dat Veldzicht alle verloven tijdelijk zal opschorten en heroverwegen in verband met een aantal niet te
voorziene onttrekkingen vanuit Veldzicht in april en juni 2005, waaruit een ernstige recidive is voortgevloeid. In de heroverweging van Veldzicht van 21 juni 2005 is geadviseerd het transmuraal verlof van klager langer op te schorten. Bij heroverweging
van 30 juni 2005 heeft de Minister besloten tot de noodzaak van een second opinion en tot intrekking van de ten behoeve van klager afgegeven machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof.
Op 16 november 2005 heeft de Minister een second opinion van 4 oktober en 23 oktober 2005 van een psychiater en psycholoog ontvangen.

3. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat het onaanvaardbaar lang heeft geduurd voordat de Minister op het beroep heeft gereageerd en relevante stukken heeft toegezonden, te meer waar klager in de hectische periode van terugplaatsing volgens de wet maar
zeven dagen de tijd heeft om beroep in te dienen tegen de beslissing van de Minister om de afgegeven machtiging transmuraal verlof in te trekken. Klager is van zijn werk in Zwolle naar Veldzicht overgebracht en wegens plaatsgebrek in een isoleercel
geplaatst. Op zich is het voorstelbaar dat de Minister beslist tot tijdelijke opschorting en heroverweging van verloven, maar daarbij is ten aanzien van de individuele gevallen wel zorgvuldigheid geboden. Intrekking van alle verloven en terugplaatsing
in de kliniek van alle patiënten met verlof is niet te billijken, zeker niet ten aanzien van klager. Nog in 2004 is eensluidend door twee gedragsdeskundigen gerapporteerd over klagers delictrisico. Klager voldeed aan alle aan zijn verlof gestelde
voorwaarden en het verlof verliep goed. De door de Minister genoemde intrekkingsgrond (veiligheid van de maatschappij) is ondeugdelijk en onjuist. De door de Minister vermelde recidive tijdens de ambulante behandeling is het tbs-delict van klager en
derhalve geen novum, welke destijds niet aan verlofverlening in de weg stond. Het gaat om oude koeien, die steeds bij de verlenging van klagers tbs terugkomen. Klager moet steeds weer opboksen tegen het wantrouwen dat maakt dat alles stapsgewijs
verloopt bij klager. De door de Minister genoemde ongunstige risicotaxatie is onjuist, gezien het verlengingsadvies van Veldzicht van 5 oktober 2004. Daarin is aangegeven dat de kans op toekomstig gewelddadig gedrag gering tot matig is op korte termijn
en matig tot groot op lange termijn. Het risico wordt door de veiligheidsadviseur ten onrechte als te groot beschouwd, gelet op de meest recente rapportage. Niet wordt onderbouwd waarom antihormonale farmacotherapie thans noodzakelijk wordt geacht. Het
was niet bekend dat Veldzicht in de interne heroverweging heeft aangegeven dat nader onderzoek moest worden verricht. Pas uit de door de beroepscommissie toegezonden stukken blijkt daarvan; daarin wordt door Veldzicht aangegeven dat sprake is van een
dubbelleven. Klager heeft zeker 15 pagina’s vol geschreven over wat feitelijk over hem geschreven wordt, maar niet klopt. Tegen klager is alleen maar gezegd dat de Minister heeft besloten alle verloven te bevriezen en dat Veldzicht er alles aan zou
doen
om klager zo spoedig mogelijk weer naar buiten te kunnen laten gaan. Ter zitting van begin november 2005 heeft de beklagcommissie bij Veldzicht klagers beklag tegen de intrekking van het verlof behandeld. Daar is door of namens het hoofd van Veldzicht
verklaard dat de kliniek niet anders kon, daar de Minister beslist, en dat, als tbs-gestelde [A] niet was gerecidiveerd, klager nog met verlof buiten had gezeten. Klager heeft nog geen uitspraak van de beklagcommissie ontvangen.
Al sinds 16 november 2005 is het de Minister bekend dat de uitgebrachte second opinion gunstig is voor klager. Tot op heden zit klager nog steeds op een gesloten afdeling. Desondanks gaat het goed met hem. Klager conformeert zich omdat hij verder wil.
Met enige vertraging heeft Veldzicht een nieuwe aanvraag om een machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof aan klager ingediend, waarop volgens het ministerie binnen een termijn van ongeveer vier weken zal worden beslist.
Klager dient een passende tegemoetkoming te worden toegekend, waarbij kan worden gedacht aan € 20,= tot € 25,= per dag, gezien het ingrijpende karakter van de in beroep bestreden beslissing. Daarbij is ook van belang dat hij veel schade heeft opgelopen
wat betreft zijn werk en sociale contacten. Men is bang.
Tenslotte wenst klager een schadevergoeding van in totaal € 840,= voor door hem gemaakte kosten die hij moet doorbetalen tijdens zijn terugplaatsing, zoals een aansprakelijkheidsverzekering die hij voor zijn verlof verplicht heeft moeten afsluiten,
zijn
telefoonabonnement, contributie voor de volleybalvereniging en een reischeque, terwijl hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De datum van ontvangst van het beroep door de beroepscommissie is onduidelijk, zodat geen uitspraak kan worden gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep. Indien de beroepscommissie klager ontvankelijk acht in het beroep, wordt het volgende
standpunt ingenomen.
Mede op aandringen van de Tweede Kamer werd op 9 juni 2005 besloten dat Veldzicht alle verloven tijdelijk zal opschorten en heroverwegen in verband met een aantal niet te voorziene onttrekkingen vanuit Veldzicht in april en juni 2005, waaruit een
ernstige recidive is voortgevloeid. In de heroverweging van Veldzicht van 21 juni 2005 is geconcludeerd dat er met klager een zeker risico werd gelopen, dat het maken van een inschatting ten aanzien van klager moeilijk was (dubbelleven) en dat het
transmuraal verlof van klager opgeschort moest blijven totdat de besluitvorming aangaande verlof nog een keer zorgvuldig was bekeken en opnieuw in het Divisie Staf Beraad (DSB) zou zijn besproken. Tevens bepaalde het DSB dat het wenselijk zou zijn om
te
onderzoeken of een second opinion in dezen aan de orde zou zijn. Het is vervelend dat klager die heroverweging niet eerder heeft gezien dan na toezending van de stukken door de beroepscommissie. Bij heroverweging van 30 juni 2005 heeft de Minister
vastgesteld dat klager in het verleden tijdens een ambulante behandeling is gerecidiveerd in een seksueel delict, waarbij klager zowel zijn partner als behandelaars misleidde. Tevens werd geconstateerd dat de risicotaxatie ongunstig is en een second
opinion noodzakelijk werd geacht, mede om de mogelijkheid van antihormonale farmacotherapie te onderzoeken. Aangezien de Minister juridisch geen mogelijkheid heeft tot het opschorten van verloven, werd besloten de machtiging voor transmuraal verlof van
klager in te trekken en een second opinion uit te laten voeren. De Minister heeft op grond van het vorenstaande geconcludeerd dat de gevaarlijkheid van klager niet dusdanig is teruggebracht dat het verantwoord was het hoofd van de inrichting te
machtigen klager transmuraal verlof te verlenen.
Op 16 november 2005 heeft de Minister de second opinion van 4 oktober 2005 van een psychiater en de second opinion van 23 oktober 2005 van een psycholoog ontvangen en doorgezonden aan Veldzicht met een verzoek daarop te reageren. Ten tijde van de
reactie van de Minister op het beroep, voor de vertraging waarvan welgemeende excuses worden aangeboden, was nog geen reactie van Veldzicht ontvangen. Op 26 januari 2006 heeft het ministerie een nieuwe aanvraag machtiging transmuraal verlof voor klager
ontvangen, waarop zo spoedig mogelijk zal worden beslist.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 69, vierde lid, Bvt in verbinding met artikel 58, vijfde lid, Bvt moet een beroepschrift worden ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de verpleegde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij
zich wenst te beklagen. Als dag waarop het beroepschrift wordt ingediend, geldt die van de ontvangst door de secretaris van de beroepscommissie dan wel de dagtekening van verzending van het beroepschrift door het hoofd van de inrichting. Een na afloop
van deze termijn ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is geweest.
Blijkens de stukken heeft klagers raadsman op 14 juli 2005 per fax en per post een beroepschrift gezonden aan het hoofd van Veldzicht tegen de op 8 juli 2005 bekend gemaakte beslissing van de Minister van 30 juni 2005, met het verzoek het beroepschrift
te voorzien van een dagtekening en door te sturen naar de beroepscommissie. Veldzicht heeft het beroepschrift eerst bij brief van 19 juli 2005 doorgezonden aan de beroepscommissie, hetgeen klager niet valt te verwijten. Klager kan derhalve in het
beroep
worden ontvangen.

De Bvt voorziet in de mogelijkheid van intrekking van transmuraal verlof door het hoofd van de inrichting (artikel 50) en rechtsmiddelen daartegen (beklag ex artikel 56, tweede lid, aanhef en onder a, en beroep ex artikel 67). Blijkens artikel 69,
eerste lid, onder c, Bvt staat voorts rechtstreeks beroep open tegen de beslissing van de Minister tot intrekking van een verlofmachtiging. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van opschorting van verlof door het hoofd van de inrichting of door de
Minister of een rechtsmiddel daartegen.

Klagers beroep is gericht tegen de beslissing van de Minister tot intrekking van de machtiging transmuraal verlof, samenhangend met de beslissing van 9 juni 2005 tot opschorting en heroverweging van alle verloven van patiënten van Veldzicht.
Vast staat dat het hoofd van Veldzicht, na ontvangst van de beslissing van de Minister van 30 juni 2005 om na heroverweging de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof aan klager in te trekken, op 8 juli 2005 klagers transmurale verlof heeft
ingetrokken. Voorts staat vast dat klagers transmurale verlof feitelijk al in juni 2005 door de Minister is opgeschort. Blijkens de inlichtingen van de Minister is op 9 juni 2005 besloten alle verloven van Veldzicht op te schorten en te heroverwegen,
in
het kader waarvan alle patiënten van Veldzicht met transmuraal verlof, onder wie klager, in die maand binnen Veldzicht zijn geplaatst. De beroepscommissie is van oordeel dat de bedoelde opschorting reeds een beperking van vrijheid inhoudt die voor
klager hetzelfde effect heeft als intrekking van transmuraal verlof; een ander standpunt heeft als consequentie dat naar hun onmiddellijke en praktische effect identieke beslissingen voor het beklag- en beroepsrecht verschillend zouden moeten worden
behandeld, hetgeen met het oog op de door de Bvt beoogde rechtsbescherming van de ter beschikking gestelde onaanvaardbaar is. Hoewel de wet niet voorziet in de mogelijkheid van opschorting van verlof, is de beslissing van de Minister van 9 juni 2005
tot
opschorting van transmuraal verlof naar het oordeel van de beroepscommissie derhalve vatbaar voor beroep.

Volgens de op 9 juni 2005 geldende wet- en regelgeving kan het verlof van een tbs-gestelde worden ingetrokken op gronden die uitsluitend betrekking hebben op de individuele persoon van de betrokken tbs-gestelde. De beslissing tot opschorting van alle
verloven vanuit Veldzicht op 9 juni 2005 is niet gebaseerd op individuele omstandigheden van de betrokken tbs-gestelden die noopten tot intrekking van verlof, maar op ernstige recidive van tbs-gestelde [A] en de daardoor ontstane maatschappelijke
onrust. Hoewel voorstelbaar is dat laatstgenoemde omstandigheden de Minister aanleiding hebben gegeven om alle verloven van patiënten van Veldzicht te heroverwegen, is een met intrekking van de verloven gelijk te stellen opschorting van alle verloven
met terugplaatsing binnen Veldzicht op die grond evenwel in strijd met de toen geldende wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, op zich zelf tevens onredelijk en onbillijk.
Zoals eerder door de beroepscommissie is overwogen dient een beslissing tot intrekking van een verlofmachtiging te zijn toegespitst op de bijzonderheden van het individuele geval en dient daarbij te worden betrokken hoe de verloven van de betrokken
tbs-gestelde tot dan toe waren verlopen (04/1242/TV d.d. 9 november 2004). Juist de wettelijke verankering van de gronden voor intrekking van verlof - hoe tijdelijk dit intrekken ook moge zijn - biedt een garantie tegen ongerechtvaardigde beperking van
herwonnen en grondwettelijk beschermde vrijheid, naar de mate van de voortgang van de behandeling, en biedt houvast wanneer de waan van de dag dreigt te zegevieren en in willekeurige vrijheidsbeperking dreigt te ontaarden (04/2601/TA d.d. 3 januari
2005).
De ministeriële beslissing van 9 juni 2005 vormt derhalve een ernstige inbreuk op klagers resocialisatie zonder dat hij daar zelf enige aanleiding toe heeft gegeven. Dit wordt bevestigd door de in het kader van de individuele heroverweging als second
opinion uitgebrachte rapportage van 4 en 23 oktober 2005, waarin is geconcludeerd dat er geen contra-indicatie is voor voortzetting van klagers resocialisatie alsmede dat er geen indicatie is voor gebruik van libidoremmende medicatie, zoals de
veiligheidsadviseur bij de heroverweging door de Minister als mogelijkheid had aangegeven.

De beroepscommissie overweegt nog dat de reactie van de Minister op het onderhavige beroep en de toezending van relevante stukken ondanks de rappellen vanuit het secretariaat van de beroepscommissie onaanvaardbaar lang op zich heeft laten wachten. Dit
geldt te meer waar klager een korte wettelijke beroepstermijn heeft en er voor hem grote belangen op het spel staan. Door deze handelwijze van de Minister is de rechtsgang ernstig vertraagd.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Klager is ernstig getroffen in zijn resocialisatie, nu zijn transmuraal verlof feitelijk vanaf juni 2005 is ingetrokken en de beroepsprocedure onaanvaardbaar lang heeft geduurd. Deze gevolgen zijn niet meer ongedaan te maken. Daarvoor dient klager een
tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie stelt deze vast op een bedrag van € 500,= .

Deze tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan het hoofd van de
inrichting van Veldzicht, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 500,= .

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 27 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven